dinsdag 12 juli 2011

Fietspubliek


Je komt nog eens wat mensen tegen als je met pakken en zakken aan en op je fiets het land verlaat. Zo heb je bijvoorbeeld de ongelovigen. Die blijven maar steeds hetzelfde vragen om te kijken of je verhaal verandert, terwijl ze je op hetzelfde moment voor gek verslijten om ook maar de suggestie te wekken zo’n ridicuul plan te bedenken. Het maakt niet uit hoe vaak je het ze vertelt, het hoofdschudden blijft.

Dan is er de gevaarlijke enthousiasteling. Hij is niet zomaar gevaarlijk en enthousiast, hij is gevaarlijk vanwege zijn enthousiasme. We troffen er een toen we in Hannover water wilden bijvullen. Hij zat met zijn rug naar ons toe, maar toen hij in de gaten kreeg wat wij voorstelden: twee jongens die helemaal uit NL hierheen waren gefietst op weg naar Berlijn en verder? Wow, das ist so coool! Ich bin ja auch
biker! Waarop er fervent high fives werden afgedwongen. Met alleen water kwamen we niet weg: willen jullie niet uitrusten? Alleen leidingwater? Ben je gek? Wil je magnesiumpillen? Hier heb je een busje, en ook vitaminen! Wow man, wow! Zijn vrouw stond er gelaten bij, waarschijnlijk zelf ooit gevallen voor die eigenschap van haar man en er niet helemaal gerust op dat hij niet zelf even zijn fiets uit schuur zou trekken en mee zou fietsen. Dat waren wij toen ook niet meer.

Dan zijn er de mensen die jullie praatje komen maken. Zij hebben een affiniteit met fietsen en zien jou als de ideale persoon om hun verhaal aan te horen. “Waar gaan jullie heen? Cool, heb ik ook gedaan, heel Europa doorgefietst,” waarna het vanaf dat moment de tijd die ze hebben eenrichtingsverkeer is, waar geen zinnetje is tussen te krijgen. Dan sluiten ze plots monter af met de mededeling dat je het naar je zin moet hebben en piepen ze er tussenuit.

En dan heb je nog de mensen die er gewoon geen reet om geven dat je op de fiets reist. Een welkome afwisseling, maar ze blijven iets vreemd hebben. Na gewend te zijn het doelwit te spelen van zoveel ongeleide emotie is dit slag mensen zowel een koude douche als een vreemde eend in de bijt. Beide kunnen op bepaalde momenten in de hete zomer erg verfrissend zijn.

Gistermiddag zijn we na 814 km. in Berlijn aangekomen en blijkt dat in de tussentijd waarin we het stadse bijna vergeten waren het leven van de hipsters nog steeds voor de stroom uit loopt. Helaas ben ik nu wel een beetje het slachtoffer van mijn functionele inpakken, want paraderen in afritsbroek wordt hier echt niet getolereerd. Maar gelukkig zijn de door de zon ingebrande sandalenbandjes bij het blootsvoets lopen best te vergissen voor een creatieve uiting en doet mijn Swazi sarong de rest.

woensdag 15 juni 2011

Schone schijn

Met felle zijlichten wordt ik in mijn ogen geschenen door de politiewagen die willkeurig en langzaam over het grasveld van het Vondelpark slalomt. De reden van zijn afwijken van de gebaande paden wordt me niet bekend, al hebben ik en mijn neef toch net nog even onze halve literblikken aan het blikveld onttrokken. Maar aan bier lijken de agenten zich niet te storen, want ook verderop blijkt het grasveld een groot blikveld waar een groepje jongens dat eerder bewonderd mocht worden om de aanwezigheid van onwaarschijnlijke matjes hun nachtelijke palaver houden, gesterkt met de kruidige geur die de Amsterdamse nacht zo vaak met zich meedraagt. Na een nog half rondje slaat de wagen met zwaailichten op waarschuwingsstand links de geasfalteerde weg weer op en tuft rustig verder, links en rechts met de felle lampen bijschijnend.

Eerder die avond spraken we over hoe het zou zijn om bejaard te zijn en het belang van de wereld om je heen langzaam te zien afnemen en werd me het ouderen halfuurtje na elven 's ochtends op Radio Noord-Holland aangeraden om de stemmen te vangen van die generatie die je op Facebook en Youtube nauwelijks tegenkomt. Ook dachten we na over hoe de oude dag er over 50 jaar uit zou zien, welke technologische uitvindingen van nu ons dan bij het leven zouden blijven betrekken, en welke ontwikkelingen we dan niet meer bij zouden kunnen blijven. Consensus werd bereikt over de waarschijnlijkheid dat er dan in iedergeval geen pensioen meer wordt uitgekeerd.

Met een spetter wijn van gisteren nog in mijn hoofd sta ik voor op het pontje uit Noord, waarbij frisse motregen me vrolijk tegemoet drijnt. Op de uni aangekomen plakt mijn onderkleding, de onzichtbare zon klamt een vochtige warmte door de straten waar toeristen nog steeds vergeten om te kijken voor ze oversteken en verward raken door de circulaire straten in het centrum. Niet veel later heeft de blauwe lucht vrij spel door de hoge ramen waar mijn studenten gebruik maken van de inzagemogelijkheden en dat heeft hij nog steeds als ik na het avondeten nog even achter mijn bureau ga zitten voor een rondje werk voor mezelf. Geen haast om zo nog even het licht mee te pakken, dat is er nog tot vanavond laat. En anders laat ik me wel weer even door volle maan, of politiewagen, bijschijnen.

dinsdag 10 mei 2011

Moed in de benen


Het begon zo'n vier maanden geleden. Achteraf was er al misschien al eerder een punt aan te wijzen als origine voor de verdere gebeurtenissen, maar zo'n vier maanden geleden kreeg het de vorm die nu steeds verder wordt uitgewerkt. Ik was weer eens in een koude regenbui aan het bedenken hoe ik met mijn bescheiden spaaractie gesponsord door Media en Cultuur van de UvA voor langere tijd op pad zou kunnen, toen ik me bedacht dat ik het hele eind weleens zou kunnen proberen te fietsen. Ik was natuurlijk niet meteen overtuigd, maar het was het eerste moment dat ik die mogelijkheid niet meteen als onuitvoerbaar bestempelde.

Nu zijn we een tijdje verder en lijkt er geen weg meer terug. Eerst praatte ik met ervaringsexperts, die in grote getale aanwezig bleken. Het leek ineens of iedereen weleens meer dan 1000 kilometer achter elkaar had gefietst. En er zaten mensen tussen, van wie ik het absoluut niet verwacht zou hebben. De vraag of ik het zou kunnen leek steeds meer een retorische, dus toen kocht ik maar een fiets. En een tent. Ik spendeerde menig vrij uur in zwerfsportwinkels tussen al even enthousiaste verkopers cum avonturiers en superlichte opvouwbare bordjes en in fietsenzaken met multifunctionele zadeltasjes (0,7 liter, of toch 1,2?).

De laatste respectievelijke strohalm, dan wel horde, was een eerste tocht. Aan den lijve zou ik het ondervinden. Expres wat slecht voorbereid stapte ik om 8.00 in het Zuiden op de fiets. Even leek het niet goed te gaan, toen ik ter hoogte van het derde dorp al 10 km was omgefietst en er achter kwam dat de champignons met richtingaanwijzing integraal lijken vervangen door een oh zo leuke maar ongelofelijk onrechtstreekse knooppunten route, waarvan bij ieder bord door het vele aanraken de directe omgeving van de 'u staat nu hier' pijl wit was afgeschuurd. Maar na een ontbijt van mueslirepen met een gratis bakkie van Albert in Schijndel (waar is toch die tijd gebleven dat er in elke AH een bakkie Perla Rood voor je klaar stond?) ging het verassend goed en voor de avond goed en wel zijn komst had aangekondigd stond ik 150 kilometer verderop alweer in mijn keukentje een monstermaaltijd klaar te maken. Want zitten, dat ging niet meer.

En nu is het plan dus definitief: per Juli vertrek ik (met maat Maurice) richting Oost Europa en dan is het fietsen geblazen tot mijn reet er finaal afvalt. Als het even meezit kan ik zo het jaar een beetje uitzingen. Maar als ik er genoeg van heb, dan ga ik hem gewoon duwen hoor. Mijn moed zit me nu nog in de benen, maar als het een beetje zakt, heb ik het zo in mijn schoenen. Dan is lopen misschien beter.