donderdag 30 juli 2009

Onverzonnig

Wie wel eens een krantje leest in het openbaar vervoer zal het met me eens moeten zijn dat statistiek is verworden tot volkswijsheid nummer 1. 85% van de Nederlanders zou bijvoorbeeld graag zien dat een arts mensen doorverwijst die bij beginnende dementie een einde aan hun leven willen maken. Verder vertelt Durex ons dat de fictieve eenheid de "Nederlander" 158 keer per jaar sex heeft, net iets minder dan de "Fransman". Nu is niet iedereen het eens over de toepasbaarheid van statistiek. De bekende quote van Mark Twain (There's lies, there's damned lies, and there's statistics!) is een stem in het koor van sceptici, waartoe ik mijzelf al jaren mag rekenen. Toch heb ik de afgelopen week weer nieuwe munitie gevonden om de strijd tegen de procenten voort te zetten. Als we de logica van de statistiek zouden betrekken op mijn nieuwe woonplaats, dan is de situatie duidelijk: In Juli regent het in Kaapstad. Vanaf de dag echter dat ik hier ben aangkomen heeft anderhalve week onafgebroken de zon geschenen. Ook dat mag van mijn part in de krant.

Devil's Peak verschuilt zich in een donkere wolk, de lichtjes van de Kaapvlakte knipperen zachtjes door de donkere mistige morgen. Het is even na zessen, en coach Sergei stuurt ons over de modderpoel van het rugbyveld. Ik had net even iets anders van de training verwacht toen ik met basketballschoenen aan in de hal de 60+ ochtendgymnastiek aantrof. Uitkijkend vanuit de veilige lichte hal was het donkere sportveld een verontrustende aanwezigheid en nu ik mezelf met alle kracht aan zijn natte borstellige omhelzing probeer te ontkomen voor nog een push is mijn voorspelling bewaarheid. De eerste weken in het team zullen zwaar zijn.

donderdag 16 juli 2009

Terug in zuidelijk Afrika

De rijp staat op het sportveld als ik tijdens de zonsopgang over de campus van mijn tijdelijke logeerplek kijk in Johannesburg. De kleine verwarming in de kamer is niet voldoende voor de nacht, al stijgt het kwik overdag tot in de twintig. De geur van brandende berm zorgt dat ik vijf jaar terug in de tijd ga.

Met een vertrouwd gevoel kijk ik toe hoe mannelijke familieleden dingen repareren, terwijl ik Frankie, Forest, Bibi en Coco aai. Adje's ex Laura vertelt: "ik was altijd erg blij als Adje vertelde dat zijn familie op bezoek kwam. Dan wist ik dat de dingen het weer gingen doen." Op Waterford is geen les, het lege schoolcomplex heeft wat weg van een decor voor mijn overdenkingen.

Naast me braakt een kind in een plastic zakje, terwijl het volle busje door de gaten in de weg hobbelt. Langs de kant tussen de bananenbomen en kokospalmen, staat de man met de rode vlag druk te zwaaien als teken dat we door moeten rijden, terwijl een cordon Chinese trucks, omzwermd met Mozambikanen in typische donkerblauwe werkersoveralls, de weg tussen Xai-Xai en Inhambane in razend tempo omtoveren tot Zuid-Afrikaanse standaard.

In Maputo red ik me met mijn Spaans, de truc is om alle 's'-klanken in 'zj' te veranderen en het nasale 'ao' als algemene klinker te gebruiken. De verkopers langs de weg fluiten naar me in ongeloof, de woorden "tall man" en "umlungu" (witte man) zijn me inmiddels bekend. Alle Portugese gebouwen zakken in en bladderen af, schel afstekend bij de officiele socialistische overheidsgebouwen. Vlak bij Avenida de Mao Tse Tung verordoneert een agent ons aan de kant te gaan staan, terwijl hij snel een smsje typt. Zijn geweer hangt wat onhandig voor zijn buik als hij met volle handen onze paspoorten probeert te betrappen op fouten. Na een paspoort realiseert hij zich dat hij zijn smeergeld kan vergeten en laat hij ons verder lopen.

Zaterdag het vliegtuig naar Kaapstad, mijn vakantie is voorbij.