donderdag 17 december 2009

Decemberrust en vreten


Ik zit in mijn achtertuin, een prachtig achterplaatsje in warm oranje-rood, omringd met groene klimmers en een immense Olifants-oorplant, die als een berenklauw zo groot groeit in de zomerwarmte van de afgelopen weken en dagelijks met grote slokken geniet van de bewatering die hij ontvangt van de buitendouche. De computer speelt tot mijn geruststelling de muziek die ik over de afgelopen maanden heb weten te vergaren, een belangrijk feit als je weet wat het is om in de loop van enkele weken maar vijf cd’s te hebben om naar te luisteren. Het semester is ten einde, al loopt mijn werk voor mijn te schrijven scriptie gewoon door.

Mijn leven in de afgelopen weken is behoorlijk hectisch geweest. In de eerdere maanden had ik niet altijd evenveel te doen, maar de nieuwheid en daarmee gepaarde onhandigheid hielden me toch wel bezig. Veel van het werk voor mijn cursussen kwam vervolgens in de latere maanden, mede dankzij bureaucratische problemen omtrent de inschrijving voor een vak. Langere tijd heb ik met onzekerheden geleefd over uiteindelijk bureaucratisch en academisch succes, en hoewel ik meestal de mantra “het komt allemaal wel goed, op de een of andere manier” in redelijke rust voor mezelf wist te herhalen, leverde het constant moeten zoeken naar een nooduitgang en tussenweggetjes een behoorlijke hoeveelheid stress op.

De afgelopen weken zijn de meeste internationale studenten vertrokken, hetgeen toch een redelijk gat slaat in mijn vriendenbestand. De late inleverdatum van mijn paper en het aanvangen van de reisgidscursus twee weken geleden viel samen met een grote hoeveelheid afscheidsfeestjes, en iedereen weet dat afscheidsfeestjes de enige feestjes zijn die je niet kan missen, zeg maar vanwege de geografische implicaties rondom later contact. Dit alles viel samen met de eerste echte hittegolf van het jaar. Het resultaat was een hectisch studeren in de vrije uren, bezoeken aan de stranden en vele met gezelligheid afgevulde braais met vrienden die nu uit mijn leven zijn weggereisd.

De zwevende staat waarin ik me nu bevind met een vrije dag in het vooruitzicht en geen directe prioriteiten is dus ietwat atypisch en op hetzelfde moment bijzonder prettig. Het idee dat het al weken December is wil niet helemaal doordringen, de registers die hier geschakeld zijn aan deze maand zijn namelijk van een ander formaat en kaliber. Veel Capetonians pakken gedurende deze maand de biezen en rennen weg naar een vakantiehuis in de Oostkaap, aan de Westkust of in Mozambique, terwijl het hippe maar snelle stadsvolk uit Johannesburg in grote getale afreist naar de oceaan- en natuurpracht van het Kaap schiereiland. Deze volksverhuizing zorgt er voor dat in de komende maanden Kaapstad bruist van het leven, maar dat parkeerplaatsen schaars zijn, stranden vol en vele paden enorm begaan.

De feestdagen dienen zich aan met de permanente geur van barbeque. De eerste uitnodigingen voor oud-jaarsfeestjes zijn binnen. Nu wordt het ienemienemutten tot het laatste moment. Sommige dingen zijn overal hetzelfde.

maandag 7 december 2009

Lotingsfeestje


Terwijl op Wilgenstraat 1 de rest van het gezin bijeen was om de sinterklaasgedichten voor te lezen was het in Kaapstad tijd voor een heel ander lotingsfeestje. De internationale bon ton gaf alvast een voorproefje op komende juni-juli met een groots georganiseerd festival rondom de loting voor het WK.

Long street was al dagen afgezet en stroomde vanaf het middaguur langzaam vol. De eigen meegebrachte biertjes mochten het terrein niet op en het koste wat moeite om ze illegaal in het park te drinken zonder de aandacht van de massaal aanwezige politiemacht te trekken, maar met het kampioensontbijt achter de kiezen kon de barricade worden geslecht.

Misschien ben je het 'regenboognatie' narratief ondertussen een beetje zat, maar het feestje die middag en avond was zelfs voor Kaapstadse begrippen enorm gemixt, en niet de blanke aangelegenheid die verschillende sceptici hadden voorspeld. De treinen uit de Cape Flats reden extra diensten tot laat in de avond en zodoende ook naderhand iedereen voor een schappelijke prijs weer huiswaarts. Naast de verschillende Zuid-Afrikaanse groeperingen was er in de mensenmassa van elk deelnemend land wel een groepje supporters te vinden, en de schrikbarende hoeveelheid oranje gecombineerd met bier in de zon deed denken aan koninginnedag in Amsterdam, inclusief de drukte en de herrie.

Waar normaal gesproken de Duitsers in Kaapstad duidelijk aanwezig zijn was het witte shirt nauwlijks te zien, al kan het zijn dat duitsers over het algemeen wat terughoudend zijn in het zwaaien met hun driekleur. Verder regende het Zuid-Afrikaanse vlaggen.

Ik had aan veel gedacht voordat ik richting Zuidelijuk Afrika vertrok in Juni, maar een oranje hesje of sjaal zat daar niet bij. Pavel, een Jamaicaan met Nederlandse vrouw had me uitgenodigd voor een Oranje feestje op een balkon direct boven het podium, en daar was ik al snel geheel en al in oranje gehuld. Heineken sponsorde het open bar evenement en tegen de tijd dat de werkelijke loting begon en ik beneden op straat mijn andere vrienden tegenkwam had de Amsterdamse brouwer al de nodige trucjes uitgehaald met mijn evenwichtsorgaan en verantwoordelijkheidsgevoel.

Van de loting zelf heb ik niet zo heel veel meegekregen en ook de wetenschap dat we bij Japan, Kameroen en Denemarken in de poule zitten deed me op dat ogenblik niets dan goed. Met een boel getoeter op mijn nieuwe vuvuzela en geexperimenteer met het drinken van bier uit de tuit (totaal geen probleem en spectaculair wanneer je na het bier te hebben weggeklokt de laatste resten loeiend over de menigte verneveld)was het al snel na middernacht.

De realisering dat de Nederlandse poule lang niet de makkelijkste was de volgende morgen was niet de reden van mijn hoofdpijn en algehle misere. Dat was natuurlijk dat ene laatste biertje dat ongemerkt mijn vuvuzela binnen druppelde. Ik heb het altijd al gezegd: als ik de hele avond Heineken drink heb ik de volgende dag nergens last van, maar na die ene Amstel... oei oei oei!

maandag 9 november 2009

Buikschrijven


De trein rolt een stationnetje binnen. Om me heen klinkt het Afrikaans als vagelijk bekend maar toch vreemd in de oren, zoals een ontmoeting voelt met de zoon van de neef van je vader op de begrafenis van je oma. De stationsgebouwtjes kunnen hoognodig een likje verf gebruiken en de wissels worden nog met de hand bedient. Ik check mijn berichtje nog eens, lees "at Koelenhof station, head for the mountain!", kijk om mee heen en orienteer me op de hoogste berg in zicht.

De omgeving wordt gekenmerkt door rollende heuvels, de wijnranken sinds enkele weken frisgroen en badend in een bed van zonlicht. De timing van mijn wandeltocht is wat ongelukkig, nu midden op de dag de zon op volle toeren blakert en het gewicht van mijn middeleeuwse laptop en beperkte bibliotheek mijn tas op middel en schouders drukt. Toch besluit ik mijn duim (of in dit gedeelte van de wereld wijsvinger, als een wijsneus in de klas) niet op te steken voor een lift, maar stevig door te stappen. Na ongeveer een uur loop ik het dal binnen waar links en rechts bossen worden geveld. Greg vertelt me later dat het gaat om niet originele bebossing die wordt vevangen door lokale beplanting, maar het geluid van de moterzaag en vallend loof brengt op dit moment een gemengd gevoel naar boven dat een bewustzijn van ontbossing mengt met de adrenaline van zulk een machtig apparaat en de geur van mijn eigen zweet.

Een van rooiers roept naar me, en ik denk bij mezelf: wat een aardige man die een eenzame wandelaar verwelkomd in een regio waar men zich voornamelijk gemotoriseerd voortbeweegt. Als ik dichterbij komt om te verstaan wat hij zegt blijkt zijn interesse in mij zakelijk van aard: "Hey, ganja?" Ik schud mijn hoofd en loop verder richting de Muratie wijnkelder.

Greg is de trotse bewoner van een kleine cottage op de wijngaard. Ik was al eens eerder te gast, maar garriveerd en weer vertrokken in het donker had ik de
majestueuze vergezichten en directe omgeving nog niet gezien. Met mijn tas neergelegd in de logeerkamer en afgekoeld onder het netaangelegde irigatiesysteem wandel ik de berg naar een kleine 'braaiplaats' met uitzicht over Simonsberg. De zonsondergang later over de 50 kilometer verderop gelegen Tafelberg maakt het geromantiseerde idee van een schrijfverblijf buiten de stad compleet. De werkelijkheid is nog zonniger dan verwacht: door werken in de tuin, zwemmen in de dam, gitaar- en kaartspel en wijn uit eigen kelder is de hoeveelheid werk gedaan aan het eind van drie dagen niet zo indrukwekkend. Gelukkig voelt dat maar als een bijzaak, met zoveel blijheid voor het oprapen.

dinsdag 27 oktober 2009

Zomerdromen


Als de "Cape Doctor" van zich laat horen is de zomer een feit. En hij laat van zich horen. Vannacht vlogen in de minder stevig gebouwde wijken de daken in de rondte. Maar bij horen blijft het niet. De Cape Doctor voel je. Deze zoele Zuid-Ooster teistert de ganse dag de stad met zweepstriemen warme lucht, en blaast bij het verlaten van een schuilplaats als een onverwachte fohn haar in neus en ogen. Wie op zoek is naar een huidverjongingskuur dient nu naar de zuidelijk gelegen stranden te gaan, waar zandstraalbehandeling gratis is te beleven.

"Ik kom een kamer binnen en realiseer me dat ik in Nederland ben, mijn broertje komt me tegemoet en aan de lange tafel zie ik ook Kuba zitten, hetgeen heel goed uit komt denk ik bij mezelf, want ik moest nog het een en ander met hem bespreken. Maar de kamer is al snel weg en ik sta in een groot veld, dat dienst doet als een geimproviseerde camping. Het is koud en het waait, donder klinkt in de verte en ik bedenk me dat onze caravan lek is! Ietwat zenuwachtig beweeg ik op mijn plastic tuinmeubilair en draai de hamburgers om op de braai. Dan sta ik tot mijn middel in hemelblauw water, tientallen internationale studenten staan om me heen en moedigen me aan, al heb ik geen flauw idee waarvoor. Ik draai me om, net op tijd om de golf die omslaat aan te zien komen. Ik zwwef onderwater, snak naar adem. Opeens wordt ik wakker"

Daar waar Kaapstad op het jurkjesfront gedurende het hele jaar kan strijden om de eerste plek, lijkt een temperatuur stijging van 5 graden het signaal voor het plaatselijk vrouwelijk schoon om en masse richting Long Street te vertrekken in de avond uren. De bars puilen uit, stromen over in de straat en de dakloze bedelkinderen doen de beste zaken in maanden, de papieren bekers rinkelend van de muntstukken. De eindeloze eenrichtingsrij taxis staat tweebaans praktisch stil, golven van toeterende frustraties gaan heen en weer, aan de gang gehouden door aangeschoten jeugd in afgeladen toyotas die het lot van de taxichauffeurs wat minder serieus neemt. De meestal Zimbabwaanse onbetaalde parkeerwachters rennen door de chaos van hakjes en creatief gezichtshaar en gesticuleren wild in hun fluor hesjes naar chauffeurs op zoek naar een plekje, hopende op 20 tot 50 eurocent fooi aan het eind van de avond. Muziek stroomt samen van alle kanten, en af en toe is het moeilijk vast te stellen of de bron een bar is of een passerende sportwagen. De mensen om me heen stralen en ik lees het van de gezichten. Het belooft een lange, warme, waanzinnige zomer te worden.

maandag 5 oktober 2009

Bloed in de tunnel

Toen ik vanochtend naar de supermarkt liep lag er een plas bloed in de tunnel die onder het station door gaat. In eerste instantie liep ik er langs zonder er al te veel bij na te denken, maar dat duurde niet lang. De plas was te groot om zomaar links te laten liggen. Deze plas bloed was een overblijfsel van een tragedie, de verteller van een traumatisch verhaal.

De plas bloed deed me denken aan gebeurtenissen eerder deze week, toen in mijn wijk een student werd doodgeschoten. De daders waren niet uit op zijn geld, sieraden of zijn mobiele telefoon. Een auto reed voorbij, de passagier opende het vuur op de twee wandelende jongens en raakten een van de twee fataal in het hoofd, waarna de auto er vandoor ging. De omgekomen student had geen strafblad, hetgeen doet vermoeden dat het om een willekeurige moord gaat. Vaak velangen bendes in Kaapstad van nieuwe leden een initiatiemoord. Dit om verzekerd te zijn van zijn loyaliteit, en om iets te hebben waarmee hij kan worden gechanteerd. Het lijkt erop dat dit de reden is geweest om tijdens de schemering van deze doordeweekse dag in Observatory willekeurig iemand dood te schieten.

De reacties in de buurt waren gemengd. Over het algemeen was men geschrokken, maar de frequentie van dit soort gebeurtenissen maakten referenties naar de moord al snel blase. Criminaliteit staat dagelijks op het menu, en een moord is daarop slechts het soort variatie als gebakken aardappeltjes op de gewoonlijke puree. De plas bloed in het tunneltje dat ik dagelijks neem, maar snachts vermijd ten koste van een omweg van 5 minuten, is daarvan een voorbeeld. Op mijn weg terug met de boodschappen was het opgeruimd, de trap nog natglimmend, de geur van zeep en chloor in de lentelucht. Het zal me verbazen als ik nog iets van hoor van dit incident, en de vraag is of het in de statistieken zal terugkeren. Een simpele plas bloed in een tunnel lijtk nr bij te horen.

dinsdag 8 september 2009

Chaos op de weg naar veiligheid

Ontmoet Mike. Elke keer als iemand zijn auto om een lantaarnpaal vouwt, met een ongecertificeerd taxibusje over de vangrail slaat, of frontaal een tegenligger ramt, kan Mike met een tevreden glimlach rekenen op een volle portomonee.

Mike is namelijk de eigenaar van een 'panel shop', het pompende hart van Zuid-Afrika's rampzalige verkeersongevallencijfers. Een blik op zijn erf op mijn weg naar de uni-shuttle visualiseert de abstracte nieuwskoppen langs de weg als "10 die in horror taxi crash". Een sportwagen met ingedeukte bestuurderskant, versplinterd raam en met afgeslepen dak. Een compleet ingedeukte taxibus. Een Volkwagen waarvan de achterkant lijkt te zijn geraakt door een komeet.

De minibusjes die voor het grootste gedeelte het openbaar vervoer verzorgen worden al jaren gezien als de bron van een groot gedeelte van alle verkeersonheil. Vaak zonder rijbewijs rijden deze busjes luid toeterend en schreeuwend een bepaalde route, waarlangs ze overal stoppen voor het oppikken en droppen van passagiers. Veel van de busjes zijn al lang over hun houdbaarheidsdatum heen, en sommige zijn zelfs nooit bedoeld geweest voor persoonsvervoer en de veiligheidseisen die formeel bestaan. De overheid is tot op heden niet in staat gebleken op te treden tegen de taxisector.

Sommigen zeggen dat het komt door de geweldadige actiebereidheid van de criminele organisaties die achter de taxibusiness zitten. Beter betaald en beter bewapend dan de politie waagt niemand het om ze ook maar een strobreed in de weg te leggen. De bloedige taxi-oorlogen van enkele jaren geleden zijn een voorbeeld van de radicale houding van de taxichauffeurs, net als de nachtelijke schietpartijen op Johannesburg's nieuwe bussysteem dat is ingevoerd voor het WK 2010. Bang voor het verlies van klandizie werden 's nachts verschillende bussen tegelijkertijd onder vuur genomen door de informele taxis, waarbij verschillende pasagiers gewond raakten.

Op hetzelfde moment wordt beweerd dat de overheid geen actie wil ondernemen tegen de taxisector. Als een van de weinige economische sectoren die voor bijna 100% in handen is van niet-blanken, zou het aan banden leggen en reguleren van deze sector kunnen worden begrepen als tegenwerking van post-apartheid nivellering en uitholling van het electoraat. Zoals in de behandeling van praktisch elk politiek probleem wordt de 'ras-kaart' met overvloed gespeeld: wanneer het maar even kan worden argumenten van een tegenpartij afgedaan als rascisme. Het voorbeeld van de blanke Zuid-Afrikaan die in Canada een verblijfsvergunning heeft gekregen omdat hij in zijn thuisland om zijn huidskleur vervolgd zou worden, laat zien dat de nieuwe machtsbalans het nu ook voor blanken mogelijk maakt met succes rascisme als argument te mobiliseren.

Een probleem dat zeker niet te ontkennen valt binnen machtsposities in Zuid-Afrika is het afleggen van verantwoording. De minister van verkeer heeft meermaals een verbetering beloofd in de taxi sector, al tonen nieuwe cijfers aan dat de pakweg 250.000 minibusjes jaarlijks verantwoordelijk zijn voor 175.000 ongelukken. Waar bekendmaking van deze cijfers zou moeten leiden tot het aftreden van de minister, blijft in de ANC regering iedereen netjes op zijn plaats, houdt elkaar de hand boven het hoofd of noemt het racisme. Het probleem wordt daarmee niet opgelost en blijft dagelijks levens en handen vol geld kosten. En dat is voor niemand goed. Behalve voor Mike. Elke dag slaat hij waar mogelijk netjes de deuken uit auto's. Evenzovaak zie ik hem de onderdelen van een compleet onbruikbaar gecrasht voertuig strippen, als een gestrande walvis in een plas van splinters. Zonder Mike het eten uit de mond te willen wensen, zou ik Mike's omscholing tot bijzonder-agent openbaarvervoer handhaving met vreugde tegemoet zien.

woensdag 26 augustus 2009

Een alledaagse voorstelling


Het is iets voor tienen op de maandag morgen als de zon de mist die over de stad hangt wegbrandt, en upper campus is het decor van een trage drukte die zich alleen of in groepjes van gebouw naar gebouw beweegt. Op en naast de trappen die naar de bibliotheek leiden roken ze een sigaret, lezen ze in een reader, en drinken ze hun koffie. Een glinstering in de zonnebrillen, glimmende sneakers, geblokte shorts, passende tasjes en rokjes, rokjes, rokjes... met de zon in zicht is elke dag rokjesdag. Om de vijftig meter houden ze halt, groeten een bekende, maken een praatje en lopen verder, opgekamde afros, vette matjes, opgeschoren schedels, cornrows en vlechtjes. Ze vangen een glimp van zichzelf in de zonnebril van een tegenligger en de warmte vult de dag langzaam op. Jameson's Hall kijkt goedkeurend van zijn troon naar het schouwspel aan zijn voeten, naar het toneel omringd door altijd waakzame ogen, gevuld met zelfbewuste wandelaars.

Het is een korte wandeling van mijn appartementje naar Obz Cafe, op Lower Main Road. Met een drietal boeken onder mijn arm zet ik me aan een tafeltje in de ochtendzon en bestel een filterkoffie. Hoewel er nauwelijks andere klanten zijn staan er drie man bediening voor de bar, en de eigenaar erachter. Terwijl ik de boeken doorkijk op bruikbare theorie voor mijn paper zie ik op straat de jongens in effen overalls de verschillende cafes en restaurants bevoorraden. Ik ken de verschillende soorten gezichten in Observatory ondertussen: de slordige blanke kunstenaars types van boven de 50, de donkere daklozen, sommigen met uitgebouwde winkelwagens, andere met grote tassen, de schimmige autobewakers, herkenbaar aan hun gele hesjes en de paar tanden in hun mond, de smetteloos geklede zwarte professionals, de iets te dikke studentes in joggingbroek en UCT t-shirt en het functioneel geschoeide Duitse toeristenkoppel met de reisgids naast de camera op tafel. Na een twintigtal pagina's te hebben gelezen en onderstreept pak ik de krant. Ik laat de serveerster nog eens inschenken en reken daarna af, waarna ik via de supermarkt naar huis loop. Een drietal scholieren rent me voorbij, in bordeuaxrood uniform. Terwijl ik met de afstandbediening de poort open zie ik ze aan het eind van de straat net de trein inspringen voordat de deuren sluiten. Langzaam trekt de trein op, en schiet zo aan mijn zicht voorbij, het kleine stationnetje leeg achterlatend. Ik stap mijn huisje binnen en draai de deur achter me op slot.

zondag 9 augustus 2009

Zwijnerij

Van de universiteit is 30% van de studenten thuis met H1N1 of vergelijkbare symptomen en ik behoorde tot deze groep. Dagenlang met koorts in bed, slechts energie voor water, toiletbezoek en het versturen van verstek-smsjes. Terwijl mijn ziekteverschijnselen afnamen steeg de verveling, resulterend in het afstropen van audiovisueel materiaal op mijn laptop.

De hoest weerklinkt meermaals in het diepe victoriaanse huis in Woodstock. Een 'huishouden van Jan Steen', zo zou je het kleurrijke gezelschap kunnen noemen dat zich hier ophoudt. Om meerdere redenen, want het is niet aleen gewoel van jewelste, maar op een na iedereen heeft dezelfde nationaliteit die Jan Steen bezat. Frerieke is de zus van een basketballvriend en werkt bij en runt weer een andere NGO. Edith en Henk zijn een koppel, hij is kunstenaar en komt uit Zuid-Afrika, zij doet psychologisch onderzoek aan UCT. In de kamer daarnaast woont Ephraim, een 17-jarige vluchteling uit Zimbabwe die naar school gaat. Ik slaap op de bank in de woonkamer, en Maarten, het broertje van Edith is de laatst aangespoelde huisgenoot. Zijn vriendin heeft het na 5,5 jaar uitgemaakt en Zuid-Afrika is precies waar hij naar op zoek is: een plek waar zij zich niet ophoudt.

Op het grote busstation in hartje Kaapstad rijdt een minibustaxi door een plas,
een passerende meneer druipend achterlatend in een plas. De taxichauffeur stopt, stapt uit, en moet rennen voor zijn leven nu de natte man hem in de gaten heeft. Met zijn tweeen rennen ze rondjes om het overvolle busje en om het busje staan zo'n 50 reizigers gretig toe te kijken, afwachtend of de een de ander te pakken krijgt. Na twee rondjes is het voorbij met de pret, het busje blokkeert de enige toegangsweg voor alle andere minibussen die heel Kaapstad bevloeien. Een aantal flinker gebouwde taxecheaffeurs heeft zich een weg naar voren gebaand en beginnen de natte man luidkeels te bedreigen. Hij druipt af, woede zichtbaar op zijn gezicht terwijl hij het nummerbord van de taxi die langzaan weer in beweging komt verwoed op zijn arm noteert.

donderdag 30 juli 2009

Onverzonnig

Wie wel eens een krantje leest in het openbaar vervoer zal het met me eens moeten zijn dat statistiek is verworden tot volkswijsheid nummer 1. 85% van de Nederlanders zou bijvoorbeeld graag zien dat een arts mensen doorverwijst die bij beginnende dementie een einde aan hun leven willen maken. Verder vertelt Durex ons dat de fictieve eenheid de "Nederlander" 158 keer per jaar sex heeft, net iets minder dan de "Fransman". Nu is niet iedereen het eens over de toepasbaarheid van statistiek. De bekende quote van Mark Twain (There's lies, there's damned lies, and there's statistics!) is een stem in het koor van sceptici, waartoe ik mijzelf al jaren mag rekenen. Toch heb ik de afgelopen week weer nieuwe munitie gevonden om de strijd tegen de procenten voort te zetten. Als we de logica van de statistiek zouden betrekken op mijn nieuwe woonplaats, dan is de situatie duidelijk: In Juli regent het in Kaapstad. Vanaf de dag echter dat ik hier ben aangkomen heeft anderhalve week onafgebroken de zon geschenen. Ook dat mag van mijn part in de krant.

Devil's Peak verschuilt zich in een donkere wolk, de lichtjes van de Kaapvlakte knipperen zachtjes door de donkere mistige morgen. Het is even na zessen, en coach Sergei stuurt ons over de modderpoel van het rugbyveld. Ik had net even iets anders van de training verwacht toen ik met basketballschoenen aan in de hal de 60+ ochtendgymnastiek aantrof. Uitkijkend vanuit de veilige lichte hal was het donkere sportveld een verontrustende aanwezigheid en nu ik mezelf met alle kracht aan zijn natte borstellige omhelzing probeer te ontkomen voor nog een push is mijn voorspelling bewaarheid. De eerste weken in het team zullen zwaar zijn.

donderdag 16 juli 2009

Terug in zuidelijk Afrika

De rijp staat op het sportveld als ik tijdens de zonsopgang over de campus van mijn tijdelijke logeerplek kijk in Johannesburg. De kleine verwarming in de kamer is niet voldoende voor de nacht, al stijgt het kwik overdag tot in de twintig. De geur van brandende berm zorgt dat ik vijf jaar terug in de tijd ga.

Met een vertrouwd gevoel kijk ik toe hoe mannelijke familieleden dingen repareren, terwijl ik Frankie, Forest, Bibi en Coco aai. Adje's ex Laura vertelt: "ik was altijd erg blij als Adje vertelde dat zijn familie op bezoek kwam. Dan wist ik dat de dingen het weer gingen doen." Op Waterford is geen les, het lege schoolcomplex heeft wat weg van een decor voor mijn overdenkingen.

Naast me braakt een kind in een plastic zakje, terwijl het volle busje door de gaten in de weg hobbelt. Langs de kant tussen de bananenbomen en kokospalmen, staat de man met de rode vlag druk te zwaaien als teken dat we door moeten rijden, terwijl een cordon Chinese trucks, omzwermd met Mozambikanen in typische donkerblauwe werkersoveralls, de weg tussen Xai-Xai en Inhambane in razend tempo omtoveren tot Zuid-Afrikaanse standaard.

In Maputo red ik me met mijn Spaans, de truc is om alle 's'-klanken in 'zj' te veranderen en het nasale 'ao' als algemene klinker te gebruiken. De verkopers langs de weg fluiten naar me in ongeloof, de woorden "tall man" en "umlungu" (witte man) zijn me inmiddels bekend. Alle Portugese gebouwen zakken in en bladderen af, schel afstekend bij de officiele socialistische overheidsgebouwen. Vlak bij Avenida de Mao Tse Tung verordoneert een agent ons aan de kant te gaan staan, terwijl hij snel een smsje typt. Zijn geweer hangt wat onhandig voor zijn buik als hij met volle handen onze paspoorten probeert te betrappen op fouten. Na een paspoort realiseert hij zich dat hij zijn smeergeld kan vergeten en laat hij ons verder lopen.

Zaterdag het vliegtuig naar Kaapstad, mijn vakantie is voorbij.

zaterdag 9 mei 2009

Wrikken aan een dichte kraan - of - promotiepolitiek 2.0

De noodzakelijkheid van een 'backup plan' voor mijn toekomst werd me voor het eerst duidelijk toen de mededeling mij bereikte dat dit jaar de Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA) afziet van haar gebruikelijke jaarlijkse selectieronde waaruit vier promotieplekken zouden worden verdeeld onder cultuurminnend academia. Wegens een immer dunner wordende geldstroom voor Geesteswetenschappen, zowel vanuit de Universiteit als vanuit centrale organen als de NWO, zag het promotielichaam zich genoodzaakt de toch al druppelende kraan even helemaal dicht te draaien.

Hoewel ik dit jaar nog niet voor een dergelijke gewilde plek in aanmerking zou komen, begin ik steeds meer vraagtekens te zetten bij de haalbaarheid van een academische carriere in dit gebeid van de wetenschap. Waar normaal 80 aanvragen binnenkomen bij ASCA (slagingskans van 5%) zal dit de komende jaren alleen maar toenemen, zowel door het wegvallen van de ronde dit jaar als door de herintreding van werknemers in de cultuursector die de verslechterde economie als een aanmoediging zien om zich verder te scholen.

Verder is de toekomstige promotiefinancieringsstrategie van ASCA in nevelen gehuld en doen de meest fantastische verhalen de ronde. Zo zou binnenkort externe financiering van het traject moeten worden gevonden voordat ASCA dat bedrag zal verdubbelen, hetgeen meer druk zou leggen op toelating in externe organen als NWO's talenten- en mozaiekbeurs, programma's die niet direct bekend staan om hun voorkeur voor geesteswetenschappen in het algemeen en Media Studies in het bijzonder.

Duidelijk is dat zowel de vijver kleiner wordt en het aantal forellen alleen maar toeneemt, een situatie die door geen van de forellen als prettig wordt ervaren. Het enige voordeel van de situatie werd me gisteren tijdens de borrel na de oratie van een hoogleraar bekend gemaakt door de coordinator van het Nieuwe Media traject in Utrecht, die wel een groei aan kwaliteit zag in de aanvragen van de afgelopen jaren. Wel verbond hij ook hier meteen een negatieve noot aan: veel van deze kwaliteit kan niet meer benut worden. Waar 20 tot 30% van de aanvragen niet aan de strenge kwaliteitseisen voldoet, moet zo'n 60 tot 70% met perfect kloppende aanvragen een afwijzing verwerken, een percentage dat de komende jaren alleen maar zal stijgen. Een hoogleraar van de Amsterdamse opleiding merkte cynisch op dat ze weleens heeft voorgesteld om de beurzen onder de aanvragers te verloten ten behoeve van eerlijkheid.

Zodoende schildert zich een toekomst voor me af die zal worden beheerst door de dictatuur van willekeur, kansberekening en verdieping in sociale politieke spelletjes in plaats van meritocratische beginselen. En hoewel ik de meeste vormen van gokken principieel afzweer denk ik dat ik deze gok maar gewoon moet wagen. En dat we in afwachting van het geluknummer met zijn allen moeten blijven wrikken. Wrikken aan die dichte kraan.