maandag 10 september 2012

Zweedreet

Aan de Zweedse westkust komt de wind met ongewoon stevige snelheden mijn rechteroor binnen suizen. Naarmate de hoogteverschillen ophouden te bestaan neemt het belang van verplaatsende lucht het centrale punt in van mijn fietsbui. De koers is zuidelijk en de wind komt uit het westen, dus de kleinste veranderingen van rijrichting kunnen een wereld van verschil betekenen: half in de rug of half in het gezicht is het verschil tussen het fluiten van "Call me maybe" en het binnensmonds uitschelden van tegenliggers die niet terugzwaaien.

Zelfs in het zuiden van Zweden kan het op de weg en daarnaast af en toe schrikbarend rustig zijn. En dan gaat het niet over ‘Randstadrustig’ in de winter op het strand, waar je in de rij staat voor een kop koffie in het zelfbedieningsrestaurant, of zelfs het rustig van Drentse fietspaden tijdens een regenachtige dag. Nee, hier is het post-apocalyptisch rustig. Daarbij kun je denken aan de
films waarin een eenzame protagonist door een plotseling mysterieus uitgestorven gebied dwaalt. Geen beweging op de weg, geen zichtbaar leven in en om de huizen en dat alles in dat ijle Noordelijke zomerlicht, kilometer na kilometer. Als er dan eindelijk ergens aan de horizon een man met een knal de garage achter zich sluit ben ik gek genoeg een beetje opgelucht, maar als in de verte het geluid uitsterft vraag ik me af of ik het mezelf misschien niet heb ingebeeld.

Qua medefietsers heb ik het wat dat betreft de afgelopen weken verbazend goed getroffen. De ongeschreven regel is dat je even afstapt als je een fietstassendragende tweewieler tegenkomt. Na het verplichte waarvandaan-waarheen-hoelang al-hoelang nog riedeltje bepalen de omstandigheden wat er volgt: komen ze je tegemoet, dan is het tetteren over alle do's en dont's van het verlaten gebied en het onttrekken van essentiƫle informatie over de bestemming: welke weg, waar te kamperen en (in Zweden erg belangrijk) is er ook een Lidl? Als je dezelfde kant op gaat is de informatieoverdracht minder essentieel, en kan het gesprek verder
kabbelen in andere richtingen. Soms fiets je dan nog even op, en zeker bij het binnengaan van grotere steden, wat een op zichzelf precaire procedure betreft.

Na in de eerste weken van de tocht op wind mee te kunnen rekenen, is het nu vaker mis dan feest, met de nodige onhoorbare vloeken richting onschuldige voorbijgangers tot resultaat. En het einde komt langzaam in zicht, de temperatuur daalt gestaag en in het Zuiden zakt de zon steeds eerder en eerder. Duizenden ganzen besluiten om maar weer eens op te stappen. Tegen de achtergrond van het gezoem van de enorme windmolens trekken ze schreeuwend over, de enorme wieken ontwijkend als in een morbide computerspel. En ja, als je in het noorden van Zweden bent geweest, dan klinkt het vooruitzicht van Denemarken zeker mediterraan.