zondag 31 augustus 2008

Het fenomeen van de slippertrapper

Hong Kong is zo'n plek waar de bomen tot in de hemel lijken te reiken, maar het dan namaakbomen blijken te zijn die nog eens worden overschaduwt door immense wolkenkrabbers. In een van deze gebouwen zit mijn hotel, die de verdieping deelt met nog drie andere hotels, en de rest van de toren met nog zo'n twintig andere, plus winkels, salons, appartenementen. Het hotel zelf is niet gemaakt voor mijn afmetingen, maar daar ga ik het deze keer niet over hebben.

Hong Kong heeft een hoog gehalte poenige inwoners, en naast goede publieke voorzieningen levert dit een veelvoud op aan mogelijkheden tot winkelen. De kledders dollars die er links en rechts uitvliegen zijn na een ruime tijd in Z-O Azie ontnuchterend, maar er is simpelweg weinig anders te doen dan spenderen in deze 'speciale regio' van 20 bij 50 kilometer. De straten zijn van vroeg tot laat boordevol en de slippertrapper slaat vooral op drukke kruispunten toe, waarbij in het midden van een vruchtbaar loopritme een voorbijganger op de omhooggaande slipper gaat staan, hetgeen het evenwicht onverwacht laat verdwijnen. Je hebt ze in alle leeftijden en lagen van de bevolking en hoewel er voor praktisch al het andere denkbare ongewenste gedrag borden bestaan heb ik het slippertrapperverbodsbord nog niet kunnen ontwaren. En tegen de scrabbleliefhebbers zeg ik: graag gedaan.

Ik heb op straat het gevoel dat ik een hele hoop van de informatie die voorhanden is niet kan verwerken: de chinese tekens en het kantonees bieden geen enkel aanknopingspunt voor herkenning, al weet ik de tekens voor 'nee' en 'uitgang' nu te reproduceren. Verder is de stad een doolhof vol.. juist ja, Chinees. Na veel werk waren we gisteren in een kroeg terecht gekomen, waar toevallig ook een karaoke machine stond. Op de vraag of ze ook wat hadden in het Engels merkte de barrista op: " nee, maar je kunt daar wel naar het voetbal kijken" wijzend naar een tv waar Everton tegen Fullham speelde. Dat hebben we maar gedaan. Everton won met 4-0.

zondag 24 augustus 2008

Huee Overflakkee

Er is in Vietnam iets aan de hand met zitplaatsen. Regelmatig komt het voor dat in een restaurant de gemiddelde kleuterkruk wordt gebruikt. Maar niet eens als stoel, maar als tafel. Daaraan staan weer vier peuterkrukjes voor eersteklas zitcomfort. Mijn lenigheid neemt toe.

Een ander ding is de Bia Hoi. Misschien niet het lekkerste maar wel het allergoedkoopste tapbier dat ik ooit gedronken heb. Een kan van 2 L. kost omgerekend E 0,40 en in een stoffige, hete smogstad als Hanoi is het, laag in alcoholpercentage, de ideale dorstelesser. Het enige probleem zijn de zitplaatsen. Een redlijke drinker kan niet meer op het stoeltje blijven zitten voor de Euro is bereikt.

Ik heb af en toe de illusie dat ik in al mijn doen en laten een volwassenheid kan betrachten die me de titel humanist verdient, maar dit waanbeeld heb ik de afgelopen weken toch af en toe moeten laten varen. Ik herhaal voor mezelf de mantra: "ik ben vergeleken met de meeste Vietnamezen een rijke man, ik ben een potentiele inkomstenverdubbellaar, ik kan het niemand kwalijk nemen." Maar theorie en praktijk liggen zo ver uit elkaar als oevers in de mekongdelta. Bij het vragen naar de prijs van voedsel is het telkens 2 tot 4 keer zo duur als ik eerder heb betaald en regelamtig weigert men te zakken, waarop ik nog kan vertrekken met een 'jammer-dan-niet' uitdrukking. Vervelender wordt het pas als een afgesproken hotelprijs verandert bij betaling, als ongevraagd de omrekenkoers van Dollars naar Dong wordt aangepast naar het voordeel van andere partij en wanneer buschauffeurs na instappen de eerste 5 minuten weigeren een prijs te noemen, naar je gaan schreeuwen als je het aan medereizigers vraagt en vervolgens door iemand de prijs $20 krijgt te horen voor een ritje dat E 0,50 zou moeten kosten. Dan kan ik nog zo meditatief mogelijk denken aan het buddhistische gezichtsprincipe waarbij je conflicten uit de weg gaat om vernedering te vermijden, mijn bloed kookt en met een rood aanglopen gezichte laat ik weten dat dit absoluut niet de afspraak was, ik niet betaal en nu meteen vertrek! Dat mijn discussiegenoten me hierna niet meer willen aankijken zie ik maar als een erfenis van Nederlands ultra-assertiviteit, toch kan ik meestal wat beschaamd toch mijn gelijk in ontvangst nemen.

Graag had ik nog wat meer geschreven over pho bo, Bach Ma, maatpakken en een spinnenduo, maar helaas is de kruk waar ik nu op zit wat te klein voor mijn bouw en ga ik eens op zoek naar een wat comfortabeler retraite.

zaterdag 9 augustus 2008

Good Morning Vietnam

Na elkaar 8 maanden niet te hebben gezien stond mijn zusje afgelopen week ineens in lijfelijke vorm voor mijn neus op het lowbudgetvliegveld in Maleisie. De ervaring was paradoxaal, het gekste was hoe normaal haar aanwezigheid vanaf het eerste moment aanvoelde en hoe dit alledaagse opstootjes direct tot de mogelijkheden liet behoren.

Saigon (ook bekend als Ho Chi Minh City) was na de vele waarschuwingen een stuk minder smerig en chaotisch dan ik had verwacht. Toch nog steeds behoorlijk chaotisch. En een beetje smerig. Het terugkerende thema is de scooter, die in veelvoud door de opgestopte straten zwermt, met de noodzakelijke kleurige regenponchos als leitmotiv in een donderdonkere regenbui. Als consequente huurbaas staat de regenbui elke dag tussen 2 en 7 op de stoep.
Na wat snel succes met de oude woordenschat Bahasa Malaysia blijkt het Vietnamees verraderlijk, want allerlei letters in het Vietnamese alphabet komen niet overeen met de Nederlandse klank en door de vijf verschillende tonen is het zelfs mogelijk om met een drieletterwoord een peleton aan verbaasde gezichten te regelen.

Ben Tre (Mekongdelta): Kanaaltjes, slootjes, brede rivieren, en bruggen op de glijdende schaal van massief/stabiel tot provosorisch/ornamenteel omringen me in deze groene vlakte. Alledrie de fietsen in het bezit van mijn reisgezelschap worden ervaren als een aanval op de kuisheid van zijn bereiders en aan het eind van een middag touren is mijn stuur al twee keer losgeraakt en heeft het lage stuur met scherpe uitsteeksels zijn tol geeist op mijn bloederige knieen, die met een maximale hoek van 75 graden toch al niet hun beste dag hadden. Dit alles wordt door mij zeer sportief opgevat in het teken van genieten van een uniek en onherhaalbaar dagje uit.

Mui Ne: Sommige bussen kun je beter niet treffen, al is het waarlijk moeilijk van te voren vast te stellen of een bus in een lange haal zijn bestemming plant te bereiken of bij elke straathoek luid schreeuwend zijn route bekend zal maken. Vandaag hebben we een meervoud van het laatste type bus te pakken gehad en dit heeft geresulteerd in een nieuwe dimensie onheil aan het achterwerk: met spierpijn 12 uur af en aan in de bus om een magere 300 kilometer af te leggen. Eenmaal in de strandplaats, die dankzij de uitspreiding langs de kust een waarlijk centrum mist en een uitgestorven indruk maakt, brengt een bungalow met francofone eigenaar, rechtstreeks aan de oorverdovende zee een idyllische retraite.

Da Lat: De koffie in Vietnam is zoals ik het graag zie. Het combineert de uiterlijke kenmerken van motorolie met een bitterzware smaak en het is voor deze hardcore koffiedrinker alsof er een engeltje op je tong plast. Dat er dan toch nog Westerse restaurants zijn die Nescafe durven te serveren is schande en draagt bij aan mijn frustraties die een wereldwijde haat voeden tegen dit allomtegenwoordige inferieure product. Al vaak heb ik het onderwerp besproken en telkens kom ik met mijn gesprekspartners tot de conclusie: Nescafe is een categorie op zichzelf en is absoluut geen koffie. In de Alpgachtige omgeving rond Da Lat is de hitte voor even niet de eeuwige dikke deken, en op de brommer door de berglucht scheuren voelt zowaar therapeutisch, al was het alleen maar om vergezichten die zo uit een koloniale landschapscollectie in olieverf lijken geplukt.

En de reis gaat noordwaarts.