zondag 26 december 2010

De fijne dagen; Of; Vrede met een grote T

Dat kerst ondanks de hemelse en moreel-ethische pretenties van sommige toch echt een aardse aangelegenheid is werd me al vroeg op de kerstochtend duidelijk. Vanuit het kleine raampje van het toilet op de eerste verdieping van mijn ouderlijk huis keek ik uit over een landelijk plein, dat door de voorzienigheid was gevuld met 30cm sneeuw. De lage zon schitterde over al het wit, en precies in het midden van het schouwspel bevond zich een buurvrouw van middelbare leeftijd, die met zichtbare moeite voorover boog om daar de kerstdrol van haar viervoeter op te rapen. Ja, het leek er al snel op dat het een vrolijk kerstfeest zou worden.

Met enig kunst en vliegwerk heb ik dit jaar de kerstprogrammering van de televisie weten te omzeilen, en ook ben ik de afgelopen weken, eerder toevallig dan wijselijk, uit de buurt gebleven van de seizoensradio. Dit alles zorgde ervoor dat bij aankomst met de broers en zussen op het kerstadres de oude CD's met bellen en roodbont tevoorschijn moesten gehaald om het kerstgevoel direct op te wekken. Met name de CD die de 'VPRO gids' jaren geleden als extraatje rond de feestdagen verspreidde slaagde hier wonderwel in met sfeervolle titels als "Hij was maar een neger" en "I hang myself from the tree".

Door het heldere weer zat er ook een wandeling in voor het hele gezin, en daarnaast ook de hele buurt, want in het lokale stukje bos was het bijna file. Toch was de schoonheid van de onder de sneeuw zuchtende takken intimiderend genoeg om de aanvechting een jong tweeverdienersgezin volkomen in te peperen op tijd te doen wegebben. Binnen onze familie met aanhang kwam echter niemand er zonder kleerscheuren af: broertje en vriendje van zusje deden met liefde mee met een soort combinatie van rugby en curling op een onaangeroerde akker die ons plots in yeti's deed veranderen, en ook het vriendinnetje van broertje klaagde op een bepaald moment over sneeuw in haar onderbroek.

Toen om half twaalf 's nachts de laatste van negen gangen was klaargemaakt, opgediend en doorgeslikt rolden de deelnemers een voor een de trap op, het laatste beetje energie benuttend dat niet in de maag nodig was om het overdadig aangename slagveld op te ruimen. Met een overvolle buik rolde ik nog wat onrustig heen en weer in mijn bed. Waar de ideale kerstgedachte toen was weet ik niet, maar niet in mijn hoofd. Stilletjes dankte ik namelijk de hemel dat het me aan de schoonfamilie ontbreekt om nog een dag, gekluisterd aan de huiselijkheid, verwacht te worden zulke hoeveelheden voedsel soldaat te maken. Kerst is vrede met een grote T.

zondag 12 december 2010

Trapoptocht

Onder het mom van “eigen haard is goud waard” ben ik deze week op zoek gegaan naar een kachel. In dat verband ook kwam vandaag Piet samen met Harrie mijn rookkanaal controleren en schoonmaken. Ik had zelf alleen Piet verwacht, maar Harrie hoorde er blijkbaar bij. Toen de kachelverkoper mij eergister het papiertje gaf met daarop de naam en het telefoonnummer van ‘het schoorsteenmannetje’ vertelde hij dat ik maar moest zeggen dat ik ‘door die jongens uit Bos en Lommer’ was gestuurd. Ik stapte op de fiets en trapte stevig tegen de dichte mist in om eerder thuis te zijn dan mijn nieuwe aankoop, die per auto werd nagebracht.

Toen ik belde nam iemand na twee keer overgaan de telefoon op: “ Met Piet!”. Komt dat eens even mooit uit, dacht ik bij mezelf, die moet ik nou net hebben. Ik vertelde hem dat ik door de ‘Bos en Lommerse kacheljongens’ was gestuurd en we spraken af dat hij de volgende dag langs zou komen. Dat ik ook met Harrie van doen zou krijgen was voor mij toen nog geheel een verrassing.

De opmerking van een vriend dat een schoorsteenmannetje toch minstens een jaar of vijftig zou moeten zijn werd niet tegengesproken door de illustere verschijningen die, met enige moeite, de steile trap naar mijn woning opklommen. Allebei niet ver meer van de VUT. De taakverdeling tussen beide heren was af te lezen trapoptocht: voorop Piet met professionele glimlach, en daar achteraan Harrie met het gereedschap.

Handig knielde Harrie neer voor de schoorsteenmantel, rolde een veger uit en grijnsde en fronste afwisselend terwijl deze zich een weg naar boven zocht. Piet stond er met zijn handen in zijn zakken bij te kijken. Binnen twee minuten was het gepiept. Het controleren van het rookkanaal bleek al even simpel: Harrie stak een papiertje aan hield het bij de ingang van het kanaal. De vlam werd met een vaart het gat in getrokken. “Kijk, hij moet zuigen, dan doet hij het.” Nou, dan deed hij het, want mijn rookkanaal zoog zo enthousiast als een 15-jarig meisje met een reputatie. Even vlug als ze de steile trap waren opgeklommen liepen ze weer naar beneden, waar ik hun betaling uit de pin automaat haalde.

Het bonnetje vertelde € 21,-, maar omdat ik geen kleingeld had en Piet het wisselgeld niet uit zijn auto wilde halen, was ik voor € 20,- klaar. Harrie knipoogde: “Nog een fijne dag hè!” en weg waren ze. Alweer eens stapje dichter bij een warme haard.

woensdag 3 november 2010

De Kolenkitbuurt, nog steeds op één

De huizenblokken van het Jan van Schaffelaarplantsoen kijken nu al een tijdje uit op een afgezet, gehavend veldje, met daarachter de geluidswal van de ring en daar weer achter een non-descript modernistisch, rood flatgebouw. Dat is jammer. Want zouden de huizenblokken in het Jan van Schaffelaarplantsoen over een spiegel beschikken, dan hadden ze een prachtig uitzicht gehad. Nu staan er drie eenheden te koop.

De flats echoën met hun bakstenen omhulsel de Amsterdamse School-bebouwing van binnen de ring en eren met hun decoratie de schuin tegenoverliggende Opstandingskerk, beter bekend als de Kolenkit. Naast elke ingang, aan het eind van een uitstulpende portiek, zijn twee in wit uitgevoerde bas-reliëfs te vinden die thema’s uit het nieuwe testament weergegeven, kenmerkend door hun grof kubistische vormen. Of de twee jongetjes die op straat hun voetbal aan het oppompen zijn weten dat het de Here God zelf is die doormiddel van een uit een wolk stekende hand met priemende wijsvinger een Caligari-achtige Lazarus uit de dood terugbrengt betwijfel ik, al zal er ook voor hen genoeg plezier te beleven zijn in het onwetend interpreteren van de toch vreemde beelden: de straat telt er 16 in totaal.
Het Vogelaarrapport vertelt ons dat we hier te maken hebben met de slechtste achterstandswijk van Nederland. Dat ik zelf mijn huidige woonomgeving niet als zodanig zou hebben hebben omschreven, kun je rustig stellen. Misschien heb ik net iets teveel van de wereld gezien om de Nederlandse problematiek nog naar waarde te schatten, maar ik vergenoeg me nu al enige maanden aan de wijk en zijn bewoners.

Verderop, tussen de Akbar- en de Sinjeur Seymenstraat laat het verschil tussen mooi en lelijk zich in details vatten. De gebouwen op beide straten bezitten een speelsheid die er bij de bouw van de rest van de Westelijke tuinsteden langzamerhand is afgeraakt. Mijn vermoeden is dat dit deel van de buurt, nog relatief dicht tegen de binnenstad aan, tot de eerste golf Wederopbouw behoort en dat latere gebieden zoals Osdorp en Geuzenveld het met minder creativiteit hebben moeten stellen. Toch zijn niet allebei de straten er door de jaren heen hetzelfde uitgekomen.

In de Akbarstraat overheerst baksteen het straatbeeld. De donkergroene houten deuren beneden hebben mooi afgewerkte deurbogen en de balkonnetjes, afgezet met dun, gebogen metaalwerk, liggen aan het trappenhuis op de hoeken tegenover elkaar. Ertussen bevinden zich ramen met ruitpatroon en bovenaan is nog net een stukje met rode dakpannen bedekte schans te zien. Ook de relingen bij de algemene trap beneden zijn voorzien van tierelantijntjes. In de Sinjeur Seymenstraat valt meteen de kleur op. Een renovatiegolf heeft er voor gezorgd dat alle deuren zijn vervangen door knalgele systeemplaten, die behoorlijk vloeken met het gifgroene metaalwerk van de trapleuningen en bergingkozijnen. Waarschijnlijk ooit bedoeld als fris. Verder is een deel van de baksteen aan het oog onttrokken door grijze beplating van onduidelijke origine: is het beton, kunststof of gips? Het doet denken aan de bouwstijl die de nieuwbouw van de jaren 70 en tachtig kenmerkt: toen hip en functioneel maar tegenwoordig al hopeloos achterhaald en een doorn in het oog van menig gevoelige burger. In de Sinjeur Seymenstraat blijkt hoe makkelijk het is om iets moois te degraderen: de balkonnetjes zijn van hun elegante omheining ontdaan, en met de circuskleuren en grijze massa lijkt het blok nog het meest op een in onbruik geraakte kinderspeeltuin.

Eerder deze week kwam het nieuws naar buiten dat door het instorten van de koopmarkt het vernieuwingsverband tussen de verschillende woningbouwcorporaties Far West haar functioneren zal staken. Dit zal ertoe leiden dat veel van de huizen op de slooplijst nog iets langer zullen blijven staan. Goed nieuws voor mij, aangezien ik zo’n voor sloop aangemerkt appartement bewoon. Goed nieuws ook voor de heer die ik sprak op de Akbarstraat, die zijn straatje niet zomaar verlaten wil. Minder goed nieuws misschien voor de bewoners van het Jan van Schaffelaarplantsoen die nu nog jaren langer tegen al die bouwwerkzaamheden aan moeten kijken. Hadden ze maar een spiegel.

donderdag 21 oktober 2010

Chocolage letters

Een donker kind kijkt me glimlachend aan vanaf de achterkant van de doos van mijn chocoladeletter. Hoe het komt dat ik al zo beschamend vroeg in het jaar een chocoladeletter in het bezit heb is even niet zo belangrijk, al zal ik hier van de gelegenheid gebruik maken om aan te geven dat ik hem niet zelf gekocht heb. U zou misschien denken, en ik met u, dat het hier zou gaan om zwarte Piet, een typetje die als overblijfsel van ons slavendrijvende verleden de laatste jaren het bestaansrecht van de goedheiligman keer op keer in het nauw brengt.

Nu zijn er verschillende verhalen over de herkomst van Piet, en niet allemaal spelen die zich af in het donkere continent. Zo is er de versie dat het met Piet zou gaan om kinderen die vanwege hun minimale formaat op gemakkelijke wijze de schoorsteen konden vegen (vandaar het zwarte gezicht), maar het is natuurlijk de vraag waar de moderne Nederlander het liever mee geassocieerd wordt: slavenhandel of kinderarbeid? Feit blijft dat de huidige interpretatie van Piet hoe dan ook meer wegheeft van de 19e-eeuwse afbeelding van de brute donkere boeman dan van het zigeunerjongetje met de traan, al heeft deze het ook niet makkelijk, zoals hij door Sarkozy en Berlusconi de laatste tijd onvermurwbaar terug naar Roemenie wordt gestuurd. Maar ondanks het rassenstereotype blijkt het donkere kind op de doos van mijn chocoladeletter geen zwarte Piet. Het kind heeft een glimmende schedel en keurig schooluniform aan en wordt omringd door leergierige klasgenootjes die mij ook tevreden aanzitten te kijken van achter hun bureautjes. Nu begin ik me zo onderhand af te vragen: wat doet dit kind op de verpakking van deze seizoenslekkernij?

Het antwoord is gelukkig niet ver weg, en nog gelukkiger ook niet zo moeilijk. Het kind zit er dankzij mij, want ik eet hier een ‘Fairtrade’ chocoladeletter. Geruststellende tekst verklaart dat het snoepgoed niet alleen extra lekker is, maar ook ‘100% eerlijk’. De fabrikant, of beter gezegd, zijn marketing afdeling schuwt verdere ongenuanceerd zoetgevooisde termen als ontwikkelingslanden, kinderen naar school laten gaan en waterputten niet. Bijna smelt mijn hart zoals de chocoladeletter tussen mijn vingers als het zoete gevoel van goed doen zich mengt met de warme aardse smaak van chocolade die door mijn keelgat glijdt. Eerlijk zullen we alles delen, en dankzij mij heeft het arme kind (want daartoe is het inmiddels door de fabrikant gebombardeerd) nu ook een schoen om bij de schoorsteen te zetten. Maar komt Sinterklaas wel in Afrika?

Laat me vooropstellen dat het mij persoonlijk deugd doet dat de werknemer van de cacaoplantage een eerlijk loon ontvangt, dat hij wat mij betreft inderdaad kan spenderen aan het naar school sturen van zijn kinderen of het slaan van een waterputje hier of daar. Wat mij tegen de borst stuit is dat de advertentie op de verpakking van mijn magnifiek in melkchocolade uitgevoerde ‘R’ is ondergedompeld in zoveel goudbruine stereotyperingen dat aan het plaatje geen barstje in het beeld meer opvalt, maar de stank is onmiskenbaar.
Wanneer je kijkt naar de manier waarop in Europa de vooruitgang alle natuur met wrede efficiëntie heeft gereduceerd tot Bloems “stukje[s] bos, ter grootte van een krant”, mag er met reden worden afgevraagd of een land zich wel zou moeten willen ‘ontwikkelen’ en kan worden ingezien dat het predikaat ‘ontwikkelingsland’ tevens een veroordeling aan het adres van dat land inhoudt: zij hebben dat hoge niveau dat wij schijnbaar zonder veel moeite innemen blijkbaar (nog) niet gehaald en moeten daarom nog maar even hun best doen. De chocolade-eter wordt aangemoedigd: méér in die muil stoppen, je helpt er immers Afrika mee!

Het donkere kind achterop de chocoladeletterdoos was gewoon een kind, op school met klasgenootjes, totdat die welwillende chocoladefabrikant er opeens naast moest zetten dat de cacaoboeren van hun verdiende geld waterputten voor “de mensen in hun gemeenschap” kunnen slaan. Dan is het zomaar een kind zonder waterput. Of beter nog: een kind met een waterput die door Sinterklaasconsumptie tot stand is gekomen. Van de autonomie van de werknemer laat de reclame ook weinig heel. Zijn geld moet ineens allemaal naar de schoolcarrière van zijn kinderen en waterputten voor de gemeenschap en als hij het op een uitbundige vrijdagavond besluit te spenderen aan bier en hoeren dan kan hij toch minimaal een afkeurende brief vanuit Nederland verwachtten:

Beste Cacoaplukker, wat leest de Sint nou? Heb ik ze hier allemaal de chocolade laten eten die is gemaakt van de bonen waarvoor jij een 100% eerlijke prijs hebt gekregen, en nu heb jij dat geld uitgegeven aan hoeren, bier en een namaaktas van Louis Vitton, made in China!!?? Je kan toch wel begrijpen dat Louis hard werkt en heel veel geld uitgeeft om zijn merk te houden waar het is en dan koop jij een imitatie, nog wel uit China? Wat hebben die Chinezen nou voor jou betekend, behalve dan al die wegen die ze onlangs hebben aangelegd nadat de WTO jouw president geen geld meer wilde lenen? De volgende keer maar weer gewoon je kinderen naar school sturen en waterputten laten slaan voor mensen in de gemeenschap, anders komt zwarte Piet langs met de roe. En denk maar niet dat hij je in de zak mee naar Spanje neemt, die truc is nu echt verleden tijd, tegenwoordig regelen de vriendjes van de CIA opvang in de landen van herkomst zelf. Liefs, de Sint.

Ik zou me nog druk kunnen maken over de uitspraak ‘100% eerlijk’ in relatie tot de handelsbeperkingen en invoerheffingen die de Europese Unie erop na houdt in de handel met Afrika. Ik zou mijn irritatie kunnen tonen omtrent het aanschaffen van alleen de grondstoffen in deze zogenaamde ontwikkelingslanden, waar men best wel raad zou weten met de waardetoevoeging die raffinage en eindproductie met zich meebrengt. En ik zou nogmaals mijn vraagtekens kunnen zetten bij de keuze van het donkere kind in de schoolklas dat uitnodigt tot Eurocentrisch altruïstisch consumentisme. Maar chocoladeletters komen niet in de vorm van vraagtekens. En alleen daarom al kan Verkade zich complimenteren met een succesvolle campagne.

zaterdag 2 oktober 2010

Een koude kermis, hoe je het ook wendt of Geert

WAARSCHUWING: het volgende bericht is tot stand gekomen uit pure onmacht en frustratie.

Wanneer het kabinet Rutte-Verhagen doorgang vindt, bewijzen zij Wilders een enorme dienst. Een gedoger gedoogt namelijk niet alleen, maar wordt daarvoor in ruil tevens zelf gedoogd. Dit principe werd altemeer duidelijk tijdens de presentatie van de akkoorden: hoewel Rutte en Verhagen formeel afstand deden van Wilders standpunten, stonden ze wel prachtig in het plaatje waarin de niet-Westerse allochtoon (waaronder de natuurlijk zo gevreesde blanke Zuid-Afrikaan en hoogopgeleide Japanner) de algehele verantwoordelijkheid op zich getakeld zagen voor problematiek die voor het grootste gedeelte niets met hen te maken heeft. Ik voorzie dat ik als Nederlander steeds meer last zal ondervinden van 'Bushisme', een diepgaande schaamte die Amerikanen post-2001 ondervonden wanneer zij gevraagd werden zich te verantwoordenover de politiek in hun land. het medelijden dat anderen dan met me kunnen hebben kan 'Wil-deernis' worden genoemd.

Op het moment beslist het CDA op zijn congres over samenwerking met de PVV. Hoewel de stemming nog niet duidlijk is kan ik alvast vertellen dat een meerderheid van de verzamelde fatsoenlijke mannen (Waar zijn toch die geëngageerde vrouwen op het CDA-congres?) ondanks grote bezwaren zal instemmen met de opzet van Rutte-Verhagen. Door op een live-uitzending de begrijpelijke frustratie te tonen bij een groot deel van de leden die vervolgens aan de kant worden geschoven is politieke zelfmoord. Verhagen had deze openbare splijting en het verlies van geloofwaardigheid kunnen vermijden door inderdaad de door hemzelf bepleitte bescheidenheid in acht te nemen. Ik denk dat we de houding van Verhagen op het moment van veel het toonbeeld kunnen noemen, maar bescheidenheid zit daar nou net niet tussen. Het CDA heeft door onhandig manouvreerwerk zichzelf als middenpartij opgeheven en zal daarvan in de toekomst de rekening krijgen, ook al lijkt het op de korte termijn voordelig te zijn voor ze.

Niet dat ik persoonlijk veel op heb met het lot van de christen-democraten. Graag had ik ze eindelijk eens gerelegeerd gezien tot 4 jaar aan de interruptiemicrofoon. Dat daar nu juist voor de verandering eens naast alle linkse partijen ook de centrumlinkse PvdA mag aanschuiven is tekenend voor de verhoudingen in het land: het lijkt erop dat we het steeds meer met elkaar oneens dreigen te worden.

Nu dan het regeertakkoord. Complete armoede en morele leegstand, wars van elk principe. Wel privatisering van de huren en geen afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. De eigen bijdrage in de zorg omhoog en het toestaan van marktwerking in ziekenhuizen. Het lijkt erop alsof de VVD het meest tevreden mag zijn, maar op hetzelfde moment hebben zij geen ophoging van de pensioensleeftijden voor 2020 weten te ritselen, het ontslagrecht niet kunnen aanpassen en maar mondjesmaat bezuinigingen kunnen aankondigen waarvan de haalbaarheid hoogst omstreden is. Een zij heeft zich uitgeleverd aan de grillen van een politieke huurling die geen middel zal schuwen om een situatie in zijn voordeel te benutten.

Want wie is nou die de lachende derde? Dan toch maar die enge meneer met zijn enge gedachtengoed, calculerende uitspraken, misselijkmakende generaliseringen, lage stoten en symboolpolitiek waar de andere rechtsgeorienteerde parijen zich geen raad mee weten, en dat tot het tragische toe uitstralen, getuige het knullige parket waarin zij zich hebben weten te wurmen. Links kan worden kwalijk genomen dat zij het niet hard genoeg hebben gespeeld tijdens de aanloop naar de verkiezingen: met een standvastere linkse koers binnen de PvdA had Cohen, en niet Rutte, de onderhandelingen mogen bepalen.

Er wordt gezegd dat je appels niet met peren dient te vergelijken. Maar als ik kijk naar de komende periode in de Nederlandse politiek zie ik geen enkele toffe peer, maar één hele grote zure appel. Terugkeren naar Nederland voelt niet alleen kwa temperatuur maar ook politiek en maatschappelijk aan als een koude kermis. Hoe je het ook wendt of Geert.

dinsdag 21 september 2010

Een leven met pootjes

Op het terras schrik ik op en vult mijn hart zich met de warmte van herkenning als ik in een voorbijganger een Nederlander herken... die schoenen, dat haar, die gezichtsstructuur, dat kan niet anders! Ik heb gelijk, maar de bijzonderheid van deze tegenkomst neemt snel in veelzeggendheid af als ik me realiseer dat ik niet meer in Zuid-Afrika zit.

Hoewel ik nog steeds de telefoon in het Engels opneem en de buitentemperatuur de rillingen over mijn lijf laten lopen, zit ik al binnen een week achter mijn eigen tafel in een versgeverfd en schoongemaakt huisje met mijn eigen spullen uitgestald om me heen, ligt mijn inschrijvingsbrief van de gemeente op de mat, heb ik mijn scriptiebegeleider gesproken, groen licht gekregen voor afstuderen binnen twee maanden, heb ik vrienden en familie terug in mijn leven en rinkelt mijn telefoon met nieuw afgesloten abonnement geregeld.

Het is ongelofelijk hoeveel het scheelt om te weten van wie je een auto, boor of tegellegkwaliteiten kan lenen als een nieuw leven uit de grond gestampt moet worden. Was ik ergens anders dan in Nederland geland dan was ik al blij geweest in deze zelfde tijd alleen woonruimte gevonden te hebben. Als ik er even bij stil staat dan duizelt het me te bedenken dat ik alweer zo snel op mijn pootjes terecht ben gekomen.

Nu zal het de kunst zijn mijn terugkomst nog wat stil te houden, zodat ik de komende tijd zonder teveel afleiding aan mijn scriptie kan werken. Daarna wacht de wereld. En zeker een feestje om dat te vieren.

maandag 23 augustus 2010

Een explosieve anti-climax


Met donderend geraas kwamen ze naar beneden, de dames van Athlone, koeltorens die 40 jaar lang de wijk op de kaapvlakte haar unieke karakter hadden gegeven. Tienduizenden mensen hadden zich verzameld nadat was aangekondigd dat op Zondag om twaalf precies twee afgemeten implosies een einde zouden maken aan de twee kenmerkende gezichten van Kaapstad. Sommige keken vanaf 'Rhodes Memorial', hoog op de berg boven de Universiteit van Kaapstad. Anderen hadden een uitkijkpost ingericht op de verafgelegen Signal Hill. Diegene met de minste bezorgdheid omtrent brokstukken of de verwachte verkeerschaos vanwege afgesloten wegen reden naar naastgelegen wijken Langa en Pinelands.

Het had allemaal een erg festieve sfeer, zoals dat wel vaker gebeurt wanneer ze,
zoals mijn huisgenoot het omschreef, ‘van niets iets maken’. Grappende mannen hadden ladders meegenomen en stonden tegen hekken aangeleund, families hingen rond in hun zondags best, en de politie maande auto’s om te draaien. Af en toe kwamen slierten bewolking over, maar de miezer kon de pret niet verpesten.

Toch waren lang niet alle ogen gericht op de torens toen met een schelle klap, als van metaal op metaal, de immense gebouwen in enkele seconden inelkaar brokkelden. De sirenes hadden ons gewaarschuwd, maar eenieder die eerder die dag de tijd op zijn horloge had gecheckt wist dat er nog vier minuten te gaan waren. Net als velen deed ik de sirenes af als een 'nog vijf minuten' signaal.

Het was het enorme geluid dat mijn blik naar de torens trok, die inmiddels door de vertraging van geluid, al halverwege hun eenrichtingsweg waren. Niet iedereen was zo fortuinlijk: verder weg waren de torens op het moment dat het geluid de oren bereikte als helemaal tot stof vergaan. Tot grote verbazing van vele verbolgen feestgangers was het enige dat ze van de explosie zagen een grote wolk stof.

De keuze voor de voortuidige ontploffing was van technische aard en had te maken met een naderende bui. Toch werd het voorval de dynamietici niet in dank af genomen. Op de vraag of de snelweg nu ook 3,5 minuten eerder weer open zou gaan reageerde de agent wat nors: ook hij zal de explosie waarschijnlijk hebben gemist. En zo gek is

het ook eigenlijk niet dat de meeste mensen om 11.56.33 nog niks verwachtten: in een stad waar alles rustigaan gebeurt zal het de eerste keer zijn geweest dat een officiele gelegenheid te vroeg heeft plaatsgevonden.

donderdag 29 juli 2010

De terugkeer van vertrekken

Wie zich het leven voorstelt als een als een aaneenreiging van gebeurtenissen kan uit het zicht op een einde niet méér putten dan de wetenschap dat weer een periode tot het verleden behoort. Maar wie bedenkt dat de wereld als een cirkel in elkaar zit, kan zich op zo’n moment verheugen op de terugkeer van wat is geweest. Want in plaats van verder weg dan ooit, is vanuit dit oogpunt het einde het dichtst bij het begin dat je ooit kan komen.

Over niet veel langer dan een maand is mijn terugkeer een feit. De electronische betaling van het ticket was de handtekening onder een contract met mezelf. Vanaf dat moment voelde de stad niet meer als voorheen. Maar is er om mij heen dan ook maar iets veranderd? Van de ommekeer kan ik de stad echter de schuld niet geven: het is mijn perceptie die plotseloos is omgedraaid.

Een van mijn theorieen is dat de werkelijkheid wordt veranderd door onze wens consistent te zijn in onze uitingen. Doordat ik weet dat ik zal vertrekken, mag ik van mezelf de plek die ik verlaat niet plaatsen boven mijn bestemming. Dat zou mijn gedrag immers onlogisch maken: hoewel ik in Kaapstad wil zijn, besluit ik er vandaan te gaan. Met Amsterdam opgehemeld als een betere verblijfplaats is mijn beslissing plotseling steekhoudend. Dat ik in dat geval bereid ben eerlijkheid op te geven voor logica is verbazingwekkend.

Of hebben we een DNA-test nodig om vast te stellen of de wens inderdaad de vader van de gedachte is? Het lijkt me bij nader inzien toe dat de eerlijkheid die ik bij het onder ogen komen van een terugreis zou hebben opgegeven, al veel eerder slachtoffer is geworden van mijn reislust. Namelijk precies vanaf het moment dat ik mijn heenreis heb geboekt. Vertrekken behoeft een bestemming die de moeite waard is, net zoals terugkeren.

De waarheid ligt, zoals gewoonlijk, weer eens in het midden. De gevoelens rondom mijn vertrek bezitten een enorme ambivalentie, en gaan dieper dan de voor de hand liggende omstandigheden op vertrek- en bestemmingspunt als de aanweigheid van plezierige weersomstandigheden, vrienden en familie, natuurschoon en veiligheid. Het zijn met name de kleine dingen die moeilijk in woorden te vatten zijn die zich van mijn gedachten meester maken en strijden om voorrang, kwetsbaar als ze zijn voor ‘de tand des tijds’ en ‘uit het oog, uit het hart’.

De cirkel nadert voltooiing. Hetzelfde gevoel van onmiddelijkheid die de eerste maanden met zich meebrachten heeft weer de kop op gestoken en stuurt me door een omgeving met vernieuwde levendigheid. Met een hernieuwde vitaliteit schreeuwen de kleine eigenaardigheden van mijn huidige plek mij toe. Nu niet om te worden geleerd, maar ditmaal om niet te worden vergeten.

donderdag 15 juli 2010

Het WK te na

De Zuid-Afrikaanse vlaggen, een typisch symbool van de eenheid van een nieuw volk, worden maar met tegenzin van de auto’s gehaald, en hier en daar hoor je op straat nog een vuvuzela. Er word met overgave gezocht naar een alternatief voor de lijmfunctie die het voetbal in aanloop naar en tijdens het toernooi vervuld heeft, en iedereen wordt gevraagd mee te denken. Of men zich massaal zal aansluiten bij President Zumas oproep om de 'voetbal-Vrijdagen' op te volgen met een landelijk gezamelijk gebed is nog maar de vraag, maar het idee om de eenheidsbeleving voort te zetten is er.

Al dit patriotisme heeft in verschillende delen van het land wederom een verontrustend tegenbeeld zien ontstaan, waar Afrikaanse immigranten van hun buren te horen krijgen dat ze maar beter zo snel mogelijk het land kunnen verlaten. De schaduw van de xenofobie-rellen in 2008, waar duizenden het slachtoffer werden van onlusten in 's lands armste gebieden, hangt nog immer dreigend over het land dat de afgelopen week wereldwijde lof heeft mogen wegdragen.

Vooraanstaande levende verzoeningsiconen als Desmond Tutu verschijnen op televisie om hen die geweld overwegen af te raden, terwijl de politie ontkent dat het plunderen van Somalische winkeltjes in verschillende sloppenwijken een xenofoob karakter heeft. De ruimte die vrij is gekomen in de kranten wordt weer opgevuld met de ongemakkelijke feiten die aan de orde van de dag zijn: " Voormalig politiechef schuldig bevonden aan corruptie", "Publieke omroep en andere staatsorganen spenderen R 11m aan WK-kaartjes" en "Zimbabwanen ontvluchten Zuid-Afrika".

De regering is er vlot bij om de tijdelijke WK-veranderingen een permanent karakter toe te kennen, maar de sceptici duiden erop dat ze, net zoals voor een goed verloop van het WK zelf, eerst maar eens moeten zien om te kunnen geloven. Hoewel het in die wedstrijd nu misschien 1-0 staat, is de reguliere speeltijd nog lang niet over. Velen betwijfelen of de stevige veiligheidsproliferatie en snelle gerechterlijke processen over een lange adem beschikken, en velen zijn bang voor een economische post-WK dip.

De tijd zal leren wat het WK Zuid-Afrika heeft opgeleverd, maar met het bijschrijven van wereldkampioen Spanje kunnen de geschiedenisboeken nog niet zomaar worden dichtgeslagen. De komende maanden zullen cruciaal zijn voor het oprapen van de scherven en het doorzetten van de ongelofelijk positieve sfeer die het WK heeft gebracht. En misschien is Zumas voorstel zo gek nog niet, want bij deze taak kan Zuid-Afrika best wat bovenwereldlijke hulp gebruiken.

zaterdag 3 juli 2010

Verrassingsdag

Wanneer je opstaat weet je dat dit de dag van de verrassingen gaat worden: Nederland en Ghana gaan naar de volgende ronde. Je vertelt het tegen iedereen, of ze er in geïnteresseerd zijn of niet. Je probeert niet eens werk te verrichten vandaag, alles staat in het teken van de strijd later die dag. Veel mensen kijken je aan in het winkelcentrum in een van de buitenwijken waar je met je oranje pruik nogal opvalt. Je schudt de handen van de Ghana supporters opgewekt en deelt ze mee: “tot Dinsdag in de halve finale!”. Je maakt een grapje met de verkoper van vaantjes en shirts, waar je naar de Italie en Frankrijk shirtjes wijzend vraagt: “Zijn die nu halve prijs?” en tegen een van de omstanders “ik zou je Brazilie sjaaltje omruilen tegen een oranje exemplaar, nu het nog eervol kan!”

Een oranje pruik op je bol, Nederlandse vlag op je wang, een dwarse houding en een luide stem. Op de achtergrond steekt het stadhuis af tegen de Tafelberg, de zon laag aan de hemel. Duizenden juichende Braziliefans omringen je terwijl je opgelucht ademhaalt omdat de goal buitenspel was. Dan scoort Brazilie weer, en nu is er geen respijt tegen de haag van blijdschap. 1-0 achter na 10 minuten… Dit kan een lange middag gaan worden.

Ik vertel mijn huisgenoot die met me mee is gekomen: “Ik dacht dat we met 1-0 gingen winnen, maar ik had het fout. We gaan winnen met 2-1. Preventieve troost smsjes komen binnen: “Heb je een rust-knuffel nodig?” Ik blijf volhouden en antwoord: “Geef me maar een rustknuffel als je wil, maar de troostknuffel na 90 minuten zijn voor de Brazilianen!”. Een andere vriend smst: Brazilie is niet zo goed vandaag: neem het middenveld en schiet van afstand en je wint de wedstrijd.”

Een oranje pruik op je bol, Nederlandse vlag op je wang, een dwarse houding en een luide stem. De zon is praktisch onder en de Tafelberg is nu belicht door enorme schijnwerpers. Hoewel in meerderheid, de Braziliaanse fans zijn verbazingwekkend stil. De groepjes Oranjefans steken schril af tegen de rest in hun wolken van bier die in blijdschap door de springende, dansende en omhelzende mensen in de lucht worden gegooid. 2 -1 voor tegen Brazilië na 90 minuten… Soms gaan de dingen zoals je dat graag zou willen.

En soms ook niet. Zoals in het tragische verhaal van Ghana. Een domper op de avond, en een nieuw dieptepunt in de sportiviteit van Luis Suarez, die in eigen land waarschijnlijk als held zal worden ontvangen. Het enige voordeel van die uitschakeling is dat wanneer de Kaap dinsdag weer oranje kleurt, er hier maar weinig aanhangers van Uruguay te vinden zullen zijn...

vrijdag 18 juni 2010

Hoe koud is een Zuid Afrikaan?


Het zou zo'n onvergetelijke week gaan worden, een week waar je jaren later aan terug denkt en de reis voor je ziet als een reeks zorgeloze dronken dagen, waarbij je de zon nog na voelt gloeien op je wangen en waarbij de tonen van een onbekende eendagsvlieg door de lucht spelen. Die week is het in ieder geval niet geworden.

Op de kaart van Zuid-Afrika licht Port Elizabeth, ruwweg midden tussen Durban en Kaapstad, op als koudste plek aan de kust van Zuid Afrika, met een maximum van 13 graden... zeg maar Zandvoort midden-Oktober. Tijdens de reis komen we sneeuw tegen en horen we dat we met de koudste winter in tien jaar van doen hebben. Doss, die de accomm onder zijn hoede heeft genomen, waarschuwt dat we onze goede deal alleen hebben kunnen verzilveren omdat we fatsoenlijke jong-werkenden zijn, hetgeen voorbijgaat aan de realiteit waarin elk van ons nog de universiteit bezoekt, en de ongeschoren natuur van het reisgezelschap doet vermoeden dat het moeilijk wordt dit te verbergen. Een tweede detail, namelijk dat we op verschillende dagen met 8 in plaats van de genoemde 4 zullen zijn, dient geheel onbesproken te bliven in het bijzijn van getuigen.

Het huis, met Jacuzzi, ligt aan de mooiklinkende Swartkopsrivier, maar in de laatste kilometers op de N2 passeren we een riekende zwavelfabriek die ons zicht en neus niet meer verlaat, en de doolhofachtige woonwijk die we doorkruisen maakt nog eens duidelijk dat gele baksteen niet overal een faux-pas is in architectuur. Eenmaal aan de rivier passeren we menig prachtig pand, maar belanden jammerlijk dichtbij de brug waarover die de N2 de rivier overzet bij een pand dat meer doet denken aan grootmoeders tijd dan Bergen aan Zee.

De hoogbejaarde huiseigenaresse is snel ingepakt, maar binnen blijkt dat we het huis delen met een koppel. Zij verblijven inmiddels in het gedeelte met de jacuzzi dat in eerste instantie aan ons zou worden toebedeeld, waardoor we ons dienen te verdelen in twee kamers, waarvan er eentje meer een soort overloop betreft met een een-persoonsbed dat een deur blokkeert. Stew kijkt door het sleutelgat en ziet een onbekende man op een bank liggen. Zijn aanwezigheid wordt gedurende de nacht nog meermaals bevestigd door hevig gestommel dat door het hele huis dreunt, waarna we het speels over 'Quasimodo' hebben wanneer de mysterieuze bovenbuurman wordt genoemd.

En dan de kou. Zuid-Afrikaanse huizen zijn gebouwd om koel te blijven tijdens de 9 maanden lange zomer, en het feit dat een winter bestaat wordt in het ontwerp van levensomgevingen graag vergeten. Met meerdere dekens om ons heen kijken we op het midden van de dag naar het voetbal op de televisie, terwijl we witte pluimpjes uitademen. Door de aanwezigheid van zovelen in het huis is de heetwaterketel snel leeg, waardoor de geur van de zwavelfabriek binnen nog eens dunnetjes wordt gekopieerd. Snachts liggen we op dunne matjes verspreid over de algemene woonruimte. Door het gebrek aan ruimte overwegen we om in shifts te slapen.

De sfeer in het stadion tijdens Portugal - Ivoorkust is ongelofelijk, maar leert me een kleine nuance: het zijn eigenlijk maar gewoon 12 gasten die tegen een bal aan trappen. Mijn categorie 4 plek is onverwacht goed, het geluid is oorverdovend en de wave geeft me kippenvel, maar ik realiseer me meermaals tijdens de goalloze wedstrijd dat kwa gemak een plekje op de bank niet onderdoet voor het stadion. Wat ik me nog meer realiseer is dat op tv alles veel duidelijker is: een vrije trap wordt herhaald, een tackle van drie hoeken belicht. Nu kijk je even de andere kant op en je mist de enige kans van de wedstrijd: Ronaldo buitenkant paal. Achteraf blijkt dat in een discussie met tv-kijkers dat dieene speler waarvan je zweerde dat hij onderdeed voor de verwachtingen een redelijke pot heeft neergezet en dat jij, in het stadion, dat allemaal hebt gemist.

En ja, de stad zelf biedt ook geen echte uitgaansbonanza voor de door de wol geverfde kroegtijger. De enige drukke plek is sportbar Barney's, waar de gemiddelde 30-40 jarige gebierbuikte Portugal supporter zo dicht bij je komt staan om met geblesseerde tong tegen je aan te schreeuwen dat je de haren die uit zijn oren groeien kunt tellen. Alle studenten lijken de stad te hebben verlaten op twee 18-jarige Afrikaanse meisjes uit de provincie na die om twaalf uur door hun vader worden opgepikt.

Mijn herrinneringen van deze week over pakweg tien jaar zien er waarschijnlijk ongeveer zo uit: rillingen op de bank, oorverdovende vuvuzelas, onverwachte aankomst van mensen die its van ons willen, coca cola reclame, een natte jas, de geur van zwavel en spiegels in de vorm van dolfijnen en een zijlboot. Bij lange na niet de ideale vakantie. Niettemin hoedanook onvergetelijk.

dinsdag 1 juni 2010

Brievendemocratie


De enveloppe is knal-oranje, en in het doorzichtige rechthoekje in de linker bovenhoek staat mijn persoonlijk stemnummer vermeld. Met een ferme zwaai schuif ik de brief door de gleuf en weet dat morgen het stembiljet op de Nederlandse ambassade in Zuid-Afrikas hoofdstad uit de bus wordt gevist.

Net als rond nieuwjaar en andere bijzondere dagen heb ik vaak al weken van te voren dromen dat ik op de dag zelf, door onvoorziene en onoverkomelijke omstandigheden, de boot mis en niet kan meedoen aan dat waar ik zo naar uit heb gekeken. Een variatie hiervan is de droom dat ik op de dag van de verkiezingen vergeet te stemmen.

Het heeft wat mogen kosten, maar wie zich "Team America's" "Freedom Isn't Free" lied nog herrinnert weet dat aan alle voordelen van de huidige democratie een prijskaartje hangt. Een aanvraag moest naar Den Haag gepost, een bewijs van gefaxt en uiteindelijk moest mijn biljet naar Pretoria. Precies een Euro of vijf, al met al, al kan dat voor een groot gedeelte worden afgeschoven op de razendsnelle daling van de europese munteenheid tenopzichte van de ZAR-Rand.

Voor de generatie voor mij zal het wel niet zo indrukwekkend klinken, maar dit is de eerste keer dat ik op een echt ouderwets stembiljet heb mogen stemmen. Zo eentje die kraakt wanneer je hem opvouwt en in de enveloppe probeert te stoppen, waar je nog je handen aan open kunt halen als je onvoorzichtig bent. Pas 7 jaar stemgerechtigd, heb ik to nu toe altijd op een knopje gedrukt met mijn voorkeur. Ik vertelde mijn collega dat ik een fax ging sturen. "Oh" zij hij verrast, "how quaint!" Het invullen van een van de rondjes met rood maakte me wat nerveus.. wat als ik het verkeerd zou doen en mijn biljet niet zou worden aangenomen?

Maar de rode pen waarmee ik menig essay heb gedecoreerd dit jaar liet het niet afweten, en nog voor de stemhokjes open gaan in Nederland weet een gelukkige politica zich gepreisd met een voorkeurstem, die helemaal uit Zuid-Afrika zal meedoen in kiesdistrict Den Haag.

En voor het eerst zal ik rustig slapen de avond voor de verkiezingen: zelfs als ik de 9de vergeet dat er in Nederland verkiezingen worden houden dan is mijn democratische participatie niet in gevaar.

donderdag 20 mei 2010

Duizenden woorden maken een verhaal


Droge dode vlindertjes liggen her en der door de enorme gymzaal, die eigenlijk pas zijn ware dimensies toont wanneer volgezet met stoelen, tafeltjes en zuchtende studenten. Twee uur lang mag er niet worden gesproken, en loop ik als een soort veredelde griffier papier uit te delen. En ik dacht dat een examen schrijven een verschrikking was.

Gisteren landde mijn vliegtuig met ferm gehobbel op de baan, na voortdurende zijwaartse zwaaibewegingen op de weg naar beneden. Ik was opgelucht toen de snelheid wat afnam. Mijn aankomst was zo gepland dat Phil me kon ophalen en we na het droppen van de bagage meteen door konden naar 'Stones', de bar waar op de Woensdag de hele international vleesmarkt acte de presence geeft.

Alle verhalen die ik in de 5 dagen rond Durban en Swazi had opgedaan waren te vermakelijk om voor me te houden en zo zaten Phil en ik een paar uur buiten op het balkon, waar de Kaapse winter goed voelbaar begon te worden. Het beste verhaal had te maken met een diamand, en heeft het meest weg van de volgende oude Chinese wijsheid.

Een man heeft ene paard. Het paard loopt weg, en alle dorpelingen komen hem sterkte wensen met de tegenslag. De man stuurt de mensen weg met de woorden "hoe kun je nu weten dat dit een tegenslag is?". Het paard keert dagen later terug met een ander paard. De dorpelingen feliciteren de man met zijn aanwinst, die hen echter wegstuurd met de woorden "hoe kun je nu weten dat dit een vooruitgang is"? Dagen later valt de zoon van de man die het nieuwe paard probeert te trainen, en hij breekt zijn been. De dorpelingen... ad infinitum, of tot je publiek in slaap is gevallen.

Er was eens een diamand. Deze was te koop, maar het was moeilijk er een koper voor te vinden. (ahh) De koper diende zich aan en was bereid 5x te betalen voor de steen. (Jeeh!) Hij bleef echter maar met excuses voor vertraging zorgen. (ahh) Een andere koper bood 4x aan. (Jeeh!) De verkopers gaven de hoogste bieder een deadline. (Ahh) Precies voor de deadline kocht hij de steen voor 5x. (Jeeh!) De koper bleek echter een oplichter, en de steen was weg zonder dat er geld betaald werd. (ahhh) Toen vertelde de politie dat de steen was gevonden, en zo geslepen dat hij niet 5x maar 9x waard was (Jeeh!). En het is allemaal echt gebeurd.

De laatste cijfers zijn de deur uit, en ik begin een overzicht te krijgen welke van mijn studenten volgend jaar ditzelfde vak opnieuw zullen moeten doen. En welke studenten kans maken het prestigieuze filmproductieprogramma binnen te komen op hun gemiddelde. Er zijn de studenten die aangegeven hadden goed te willen scoren en dat niet hebben gedaan en er zijn de studenten die met opluchting en verrassing hun essaycijfers in ontvangst namen. Voor mijzelf is het ook het einde van een goed excuus om niet voortdurend aan mijn scrriptie te werken. Al die duizenden woorden bieden een indrukwekkend vooruitzicht. Nu moet ik ze alleen nog maar typen.

dinsdag 4 mei 2010

Het sociale kostenplaatje achter een natte telefoon

Zoals ik dat wel vaker doe zat ik in bad te lezen. De Kneipp badolie die mijn moeder bij me had achtergelaten vulde de lucht met de geur van eucalyptus en het water met een zachte blauwe kleur. De dimspotjes schenen zachtjes een warm licht door de badkamer en zweetpareltjes liepen van mijn voorhoofd, via mijn gezicht, langs mijn nek naar beneden. Ik legde mijn boek neer achter de veilige handdoek, schoof mijn hele lijf onder water en kwam boven met het warme water stromend van mijn gezicht. Ik raapte de handdoek op om met droge handen verder kunnen te lezen toen ik een immer gevreesde ‘ploep’ koppelde aan de duikbootimitatie van mijn mobiele telefoon.

In eerste instantie leken mijn vloeken onnodig, want het scherm lichtte nog immer op. Er verscheen wel een koptelefoonsymbooltje in de hoek, maar het gevreesde zwarte scherm bleef uit. Snel haalde ik het machientje uit elkaar en legde het, terwijl ik nog steeds in bad zat, uitgespreid over de veilige handdoek. De combinatie van waterdruppels en SIM-kaart deed onnatuurlijk aan. Voor het eerst die avond verlangde ik terug naar het moment dat de telefoon nog veilig en droog in de handdoek lag, in plaats van druipend en in losse onderdelen.

Toen het gevalletje later uitgeschud weer in elkaar zat wisselden hoop en wanhoop elkaar af. Het ene moment leek alles koek en ei, het volgende leek mobiele schipbreuk onvermijdelijk. In eerste instantie kon ik reageren op een berichtje van een meisje die zich afvroeg waar ik me ophield. Ik kon nog antwoorden op haar antwoord dat ik niet naar Long Street zou komen, toen het noodlot toesloeg. Verschillende knoppen hadden het gevoel alsof ze elk moment werden ingedrukt, terwijl andere knoppen dienst weigerden. Het was inmiddels laat genoeg om te gaan slapen, maar omdat het meisje aan de andere kant van de lijn de uitdaging had aangenomen dan maar naar mij te komen was het zaak om 1) wakker te blijven en 2) de telefoon op gang te houden.

Alles leek relatief onder controle, en behalve dat ik in mijn smsjes verschillende letters niet kon gebruiken was het vooruitzicht van een nachtelijke compagnon reden genoeg om wakkerig af te wachten. Toen begon het gedonder pas echt. De knop met het rode telefoontje begon te reageren op een onzichtbare vochtimpuls en zette de telefoon voortdurend uit. Dit zorgde ervoor dat ik niet kon bellen (de lijn zou worden afgebroken) en dat ik voortdurend het menuutje op moest laten komen om uitschakelen te vermijden, wachtend op binnenkomende smsjes die van de voortgang van mijn potentiële bedgenoot verhaalden. Naarmate de tekenen omtrent een naderende aankomst rooskleuriger werden, werd de telefoon steeds baldadiger. De laatste onzekerheid werd weggenomen toen ik van een onbekend nummer een waarschuwing kreeg van een vriendin van de dame in kwestie met daarin de opdracht haar om negen uur ’s ochtends de deur uit moest werken vanwege haar verplichting. Toen werd het stil. En dat bleef het.

Na ongemakkelijk lange minuten wist ik mijn telefoon lang genoeg aan de gang te krijgen om te vragen waar ze in hemelsnaam was. Het antwoord dat ik kreeg was niet het antwoord dat ik verlangde. Ze was thuis. Dacht dat ik in slaap was gevallen. Ik mocht nog zeker wel die kant op komen en was meer dan welkom.

Ik betwijfel of er een telefoontje bestaat dat in zulke korte tijd zoveel verbaal en fysiek geweld te verwerken heeft gekregen als het telefoontje dat eerst in warm water werd ondergedompeld, vervolgens meermaals in en uit elkaar gehaald en daarna voor tien lange minuten onder binnensmonds gescheld tegen een matras werd geslagen.

De volgende ochtend mocht hij weer, onder voorbehoud en met oog op vervanging de broekzak in. De maandagochtend was het avontuur voor hem echter voorbij. Niet dat een nieuwe telefoon gratis is. Maar alles beter dan eentje die heeft bewezen nachtelijke huisbezoeken in de war te kunnen schoppen. Geen gevangenen, geen genade.

vrijdag 2 april 2010

Goede Vrije Dag

Wat maakt deze vrijdag nou zo Goed? De meest voor de hand liggende reden is dat het hier in Zuid-Afrika een vrije dag is, al is dat in de kip-ei discussie eerder een uitkomst van dan een reden tot benoeming. Maar eerlijk is eerlijk, de ontologie van mijn vrije tijd behoeft op dit moment even geen kritische reflectie.

Een andere reden om vandaag Goed te noemen is dat het dit jaar valt direct na 1 April, die datum die door de joligen onde ons met twee uitroeptekens wordt voorzien op de kalender. De mijne was helaas een tikkeltje humorloos. De meerderheid van mijn studenenten had ('voor de grap' of bloedserieus) niets voorbereid voor de werkgroepen en na het horen van de verschillende excuses voor niet ingeleverd werk hoopte ik dat ik met grappen te maken had. Helaas.

Een rommelige nacht verder, waarin eerst mijn computer het wederom eens begaf, verschillende muggen los gingen op mijn lijf en ik een paar keer gedesorienteerd wakker werd, is het dan zo ver. Zonnetje op, geen afspraken voor de middag, wat nu verder? Er zijn meer dingen die je kunt doen met je goede vrijdag dan Jezus een prettig weekend wensen, al was ik daar erg snel mee vandaag. Mijn idee eerder deze week om voor een week de alcohol te laten staan heeft zich wat verder uitgewerkt en probeert me nu ook weer aan het bewegen te krijgen. Met maanden scriptie werk in het vooruitzicht heeft dat plan zijn aantrekkingskracht.

Met de noodzakelijke documenten in de rugzak, strak gespannen rond mijn sportoutfit, begin ik aan mijn 3-4km jog. De zon heeft dezer dagen wat langer nodig om de stad op temperatuur te brengen, en het is rond negenen nog niet te heet voor de inspanning. Ik merk aan mijn onwennige lichaam dat het alweer even terug is dat het door zulke systematische belading is geloodst.

Aangekomen op de campus, met een nog immer adembenemend gezicht over de Cape Flats tot aan de Hottentot-Holland bergketen, loop ik naar het Arts gebouw, waar de beveiliger me naar binnen bliept. Drie trappen hoger draai ik de sleutel in het slot en open de deur naar mijn kantoortje. In deze ruimte waar de buitenwereld gefilterd naar binnen druppelt in geluid en zonlicht haal ik mijn werk tevoorschijn.

En dit maakt deze vrijdag al helemaal goed. De keus om te doen waar ik me op elke andere vrijdag verplicht toe zou voelen zwaait me prettig de paasdagen in.

maandag 1 maart 2010

Een groot verlies


Op Zaterdag 2 Januari kwam Krishna, vriendin en geliefde, om in een ongeluk in haar geboorteland Kenya.

Op Zaterdag 20 Februari trouwden huisgenoten Emma en Kolade in Fish Hoek in het bijzijn van beider families en een kleurrijke schare vrienden.

Het verwerken van het verlies van een zo dierbaar leven en het vieren van een verkozen verbinding tussen twee mensen die me een thuis in Kaapstad hebben gegeven is onvergelijkbaar. Hoewel het jaar nog geen twee maanden onderweg is, weet ik met zekerheid dat ik 2010 niet zal vergeten.

Ik kende Krishna uit Melbourne waar we beiden op uitwisseling waren, en toen ik afgelopen jaar terug kwam naar Zuidelijk Afrika trof ik haar in Johannesburg. Na een kleine week doorgebracht te hebben in haar ijskoude studentenkamer vertrokken we naar Swaziland. Na enkele dagen bij mijn familie te hebben gelogeerd hebben we een rondreis per auto door Swazi gemaakt en zijn per bus naar Mozambique vertrokken, waar we via Maputo uiteindelijk in Tofo een hutje in de duinen bewoonden. Na nog een nacht in Johannesburg met rijp op het sportveld stapte ik op het vliegtuig naar Kaapstad.

Hoewel aan de andere kant van het land bleven we met elkaar in contact, in verschillende mate van intensiteit, en toen Krish in de Kaapse lente voor een beursinterview naar Kaapstad kwam brachten we samen het weekend door. Het verbaasde me enkele weken later niets te vernemen dat ze de beurs had verdiend, waardoor ze dit jaar aan de Universiteit van Kaapstad zou kunnen studeren. Het vooruitzicht haar om de hoek te hebben verheugde me, en ik was blij te vernemen van haar zusje dat ze een appartement hadden gevonden in Rosebank. 1 Januari stuurde Krishna me het volgende SMSje “A very very very HAPPY NEW YEAR to u! Lots n lots of love n a biggg hug! :)”. Rond 10.00 ‘s ochtends op 2 januari stuurde ik haar een antwoord. Om 13.00 ging mijn telefoon, en Philippa antwoordde mijn vraag hoe het ging trillende stem: “Niet zo goed, Krishna is omgekomen in een ongeluk…….”

De afgelopen zeven weken zijn niet makkelijk geweest. Er zijn nog steeds dagen dat ik verdrietig ga slapen en wakker wordt met brandende tranen in mijn ogen. De auto waar ze in zat was niet eens in beweging toen een te snel rijdende vrachtwagen erbovenop kieperde. Het is bijna een wonder dat haar zusje en een vriendin er zonder de minste verwonding uitkwamen. Nog nooit is iemand zo dichtbij me overleden, nog nooit heb ik zo urgent het verdriet gevoeld van een lege plaats. Onbewust verwacht ik haar nog steeds ineens tevoorschijn te komen, op de campus waar ze nooit heeft gestudeerd zie ik haar donkere bos haar en kleine figuur meerdere keren per dag tussen de andere studenten. Ze zal altijd 21 jaar blijven. En ik zal haar nooit meer zien.

Toen ik in Augustus naar de kamer kwam kijken liet Kolade mij het huis zien. Door de immense voorraad boeken, de schilderijen en kunstzinnige snuisterijen en de buitendouche was ik binnen no-time verkocht. Aangekondigd als schrijver, maar later ook bijzonder goed in andere rollen waaronder academisch docent, tweedehands dealer en openbare aanklager, bleek Kolade al snel de ideale partner voor kleinschalige verbale wapenoefeningen en grotere oratieoorlogvoering. Emma trof ik enkele dagen daarna, en later bleek dat we beiden binnen tien seconden wisten dat het met mij wel goed met elkaar. Emma’s professionele veelzijdigheid heeft zijn oorsprong in haar persoon, en met een verleden in activisme, academie en management zijn er weinig gebieden waar ze geen mening over heeft. Todd, HIV/Aids onderzoeker met een opvallend bescheiden aanwezigheidsafdruk op het huishouden completeerde het gezelschap een maand later.

Emma en Kolade zijn, ongeacht hun Christelijke huwelijk, niet de eerste voor elkaar. Emma kwam uit een eerdere verbintenis, moest wat wilde haren kwijt en vond Kolade in een vrijblijvende periode in zijn leven. Dat ze aan elkaar zijn blijven plakken spreekt voor het effect dat ze op elkaar gehad moeten hebben. Het huwelijk vond plaats op een van de weinige afschuwelijk hete dagen in Kaapstad. Terwijl de thermometer 36 graden aangaf bewogen de programma boekjes ritmisch heen en weer over de gehele lengte van de kerkbanken. Kolade’s familie uit Nigeria werd gerepresenteerd door zijn moeder en oudste broer, terwijl Emma’s gehele familie uit de Oostkaap present was. Tijdens het uitspreken van de woorden “ja, ik wil” maakte Kolade met gebalde vuisten in de lucht een gebaar alsof hij een gescoorde goal vierde, en ik vermoed dat Emma nog dagen nadien moet hebben rondgelopen met speirpijn in haar kaken van het glimlachen. De ijskoude champagne heeft nooit beter gesmaakt.

De bruiloft was geweldig, en het geimproviseerde feest naderhand met de laatste fles champagne in een overvolle auto uniek. Toch voelde voor mij alle vreugde en blijdschap getint. Eens in de zoveel tijd waren mijn gedachte bij Krishna. De vervelende dingen zijn nu eenmaal vervelender dan de fijne dingen goed. En zeker op een dag van torenhoge blijdschap is de schrale lege diepte van verlies zoveel scherper te zien.