donderdag 20 mei 2010

Duizenden woorden maken een verhaal


Droge dode vlindertjes liggen her en der door de enorme gymzaal, die eigenlijk pas zijn ware dimensies toont wanneer volgezet met stoelen, tafeltjes en zuchtende studenten. Twee uur lang mag er niet worden gesproken, en loop ik als een soort veredelde griffier papier uit te delen. En ik dacht dat een examen schrijven een verschrikking was.

Gisteren landde mijn vliegtuig met ferm gehobbel op de baan, na voortdurende zijwaartse zwaaibewegingen op de weg naar beneden. Ik was opgelucht toen de snelheid wat afnam. Mijn aankomst was zo gepland dat Phil me kon ophalen en we na het droppen van de bagage meteen door konden naar 'Stones', de bar waar op de Woensdag de hele international vleesmarkt acte de presence geeft.

Alle verhalen die ik in de 5 dagen rond Durban en Swazi had opgedaan waren te vermakelijk om voor me te houden en zo zaten Phil en ik een paar uur buiten op het balkon, waar de Kaapse winter goed voelbaar begon te worden. Het beste verhaal had te maken met een diamand, en heeft het meest weg van de volgende oude Chinese wijsheid.

Een man heeft ene paard. Het paard loopt weg, en alle dorpelingen komen hem sterkte wensen met de tegenslag. De man stuurt de mensen weg met de woorden "hoe kun je nu weten dat dit een tegenslag is?". Het paard keert dagen later terug met een ander paard. De dorpelingen feliciteren de man met zijn aanwinst, die hen echter wegstuurd met de woorden "hoe kun je nu weten dat dit een vooruitgang is"? Dagen later valt de zoon van de man die het nieuwe paard probeert te trainen, en hij breekt zijn been. De dorpelingen... ad infinitum, of tot je publiek in slaap is gevallen.

Er was eens een diamand. Deze was te koop, maar het was moeilijk er een koper voor te vinden. (ahh) De koper diende zich aan en was bereid 5x te betalen voor de steen. (Jeeh!) Hij bleef echter maar met excuses voor vertraging zorgen. (ahh) Een andere koper bood 4x aan. (Jeeh!) De verkopers gaven de hoogste bieder een deadline. (Ahh) Precies voor de deadline kocht hij de steen voor 5x. (Jeeh!) De koper bleek echter een oplichter, en de steen was weg zonder dat er geld betaald werd. (ahhh) Toen vertelde de politie dat de steen was gevonden, en zo geslepen dat hij niet 5x maar 9x waard was (Jeeh!). En het is allemaal echt gebeurd.

De laatste cijfers zijn de deur uit, en ik begin een overzicht te krijgen welke van mijn studenten volgend jaar ditzelfde vak opnieuw zullen moeten doen. En welke studenten kans maken het prestigieuze filmproductieprogramma binnen te komen op hun gemiddelde. Er zijn de studenten die aangegeven hadden goed te willen scoren en dat niet hebben gedaan en er zijn de studenten die met opluchting en verrassing hun essaycijfers in ontvangst namen. Voor mijzelf is het ook het einde van een goed excuus om niet voortdurend aan mijn scrriptie te werken. Al die duizenden woorden bieden een indrukwekkend vooruitzicht. Nu moet ik ze alleen nog maar typen.

dinsdag 4 mei 2010

Het sociale kostenplaatje achter een natte telefoon

Zoals ik dat wel vaker doe zat ik in bad te lezen. De Kneipp badolie die mijn moeder bij me had achtergelaten vulde de lucht met de geur van eucalyptus en het water met een zachte blauwe kleur. De dimspotjes schenen zachtjes een warm licht door de badkamer en zweetpareltjes liepen van mijn voorhoofd, via mijn gezicht, langs mijn nek naar beneden. Ik legde mijn boek neer achter de veilige handdoek, schoof mijn hele lijf onder water en kwam boven met het warme water stromend van mijn gezicht. Ik raapte de handdoek op om met droge handen verder kunnen te lezen toen ik een immer gevreesde ‘ploep’ koppelde aan de duikbootimitatie van mijn mobiele telefoon.

In eerste instantie leken mijn vloeken onnodig, want het scherm lichtte nog immer op. Er verscheen wel een koptelefoonsymbooltje in de hoek, maar het gevreesde zwarte scherm bleef uit. Snel haalde ik het machientje uit elkaar en legde het, terwijl ik nog steeds in bad zat, uitgespreid over de veilige handdoek. De combinatie van waterdruppels en SIM-kaart deed onnatuurlijk aan. Voor het eerst die avond verlangde ik terug naar het moment dat de telefoon nog veilig en droog in de handdoek lag, in plaats van druipend en in losse onderdelen.

Toen het gevalletje later uitgeschud weer in elkaar zat wisselden hoop en wanhoop elkaar af. Het ene moment leek alles koek en ei, het volgende leek mobiele schipbreuk onvermijdelijk. In eerste instantie kon ik reageren op een berichtje van een meisje die zich afvroeg waar ik me ophield. Ik kon nog antwoorden op haar antwoord dat ik niet naar Long Street zou komen, toen het noodlot toesloeg. Verschillende knoppen hadden het gevoel alsof ze elk moment werden ingedrukt, terwijl andere knoppen dienst weigerden. Het was inmiddels laat genoeg om te gaan slapen, maar omdat het meisje aan de andere kant van de lijn de uitdaging had aangenomen dan maar naar mij te komen was het zaak om 1) wakker te blijven en 2) de telefoon op gang te houden.

Alles leek relatief onder controle, en behalve dat ik in mijn smsjes verschillende letters niet kon gebruiken was het vooruitzicht van een nachtelijke compagnon reden genoeg om wakkerig af te wachten. Toen begon het gedonder pas echt. De knop met het rode telefoontje begon te reageren op een onzichtbare vochtimpuls en zette de telefoon voortdurend uit. Dit zorgde ervoor dat ik niet kon bellen (de lijn zou worden afgebroken) en dat ik voortdurend het menuutje op moest laten komen om uitschakelen te vermijden, wachtend op binnenkomende smsjes die van de voortgang van mijn potentiĆ«le bedgenoot verhaalden. Naarmate de tekenen omtrent een naderende aankomst rooskleuriger werden, werd de telefoon steeds baldadiger. De laatste onzekerheid werd weggenomen toen ik van een onbekend nummer een waarschuwing kreeg van een vriendin van de dame in kwestie met daarin de opdracht haar om negen uur ’s ochtends de deur uit moest werken vanwege haar verplichting. Toen werd het stil. En dat bleef het.

Na ongemakkelijk lange minuten wist ik mijn telefoon lang genoeg aan de gang te krijgen om te vragen waar ze in hemelsnaam was. Het antwoord dat ik kreeg was niet het antwoord dat ik verlangde. Ze was thuis. Dacht dat ik in slaap was gevallen. Ik mocht nog zeker wel die kant op komen en was meer dan welkom.

Ik betwijfel of er een telefoontje bestaat dat in zulke korte tijd zoveel verbaal en fysiek geweld te verwerken heeft gekregen als het telefoontje dat eerst in warm water werd ondergedompeld, vervolgens meermaals in en uit elkaar gehaald en daarna voor tien lange minuten onder binnensmonds gescheld tegen een matras werd geslagen.

De volgende ochtend mocht hij weer, onder voorbehoud en met oog op vervanging de broekzak in. De maandagochtend was het avontuur voor hem echter voorbij. Niet dat een nieuwe telefoon gratis is. Maar alles beter dan eentje die heeft bewezen nachtelijke huisbezoeken in de war te kunnen schoppen. Geen gevangenen, geen genade.