woensdag 3 november 2010

De Kolenkitbuurt, nog steeds op één

De huizenblokken van het Jan van Schaffelaarplantsoen kijken nu al een tijdje uit op een afgezet, gehavend veldje, met daarachter de geluidswal van de ring en daar weer achter een non-descript modernistisch, rood flatgebouw. Dat is jammer. Want zouden de huizenblokken in het Jan van Schaffelaarplantsoen over een spiegel beschikken, dan hadden ze een prachtig uitzicht gehad. Nu staan er drie eenheden te koop.

De flats echoën met hun bakstenen omhulsel de Amsterdamse School-bebouwing van binnen de ring en eren met hun decoratie de schuin tegenoverliggende Opstandingskerk, beter bekend als de Kolenkit. Naast elke ingang, aan het eind van een uitstulpende portiek, zijn twee in wit uitgevoerde bas-reliëfs te vinden die thema’s uit het nieuwe testament weergegeven, kenmerkend door hun grof kubistische vormen. Of de twee jongetjes die op straat hun voetbal aan het oppompen zijn weten dat het de Here God zelf is die doormiddel van een uit een wolk stekende hand met priemende wijsvinger een Caligari-achtige Lazarus uit de dood terugbrengt betwijfel ik, al zal er ook voor hen genoeg plezier te beleven zijn in het onwetend interpreteren van de toch vreemde beelden: de straat telt er 16 in totaal.
Het Vogelaarrapport vertelt ons dat we hier te maken hebben met de slechtste achterstandswijk van Nederland. Dat ik zelf mijn huidige woonomgeving niet als zodanig zou hebben hebben omschreven, kun je rustig stellen. Misschien heb ik net iets teveel van de wereld gezien om de Nederlandse problematiek nog naar waarde te schatten, maar ik vergenoeg me nu al enige maanden aan de wijk en zijn bewoners.

Verderop, tussen de Akbar- en de Sinjeur Seymenstraat laat het verschil tussen mooi en lelijk zich in details vatten. De gebouwen op beide straten bezitten een speelsheid die er bij de bouw van de rest van de Westelijke tuinsteden langzamerhand is afgeraakt. Mijn vermoeden is dat dit deel van de buurt, nog relatief dicht tegen de binnenstad aan, tot de eerste golf Wederopbouw behoort en dat latere gebieden zoals Osdorp en Geuzenveld het met minder creativiteit hebben moeten stellen. Toch zijn niet allebei de straten er door de jaren heen hetzelfde uitgekomen.

In de Akbarstraat overheerst baksteen het straatbeeld. De donkergroene houten deuren beneden hebben mooi afgewerkte deurbogen en de balkonnetjes, afgezet met dun, gebogen metaalwerk, liggen aan het trappenhuis op de hoeken tegenover elkaar. Ertussen bevinden zich ramen met ruitpatroon en bovenaan is nog net een stukje met rode dakpannen bedekte schans te zien. Ook de relingen bij de algemene trap beneden zijn voorzien van tierelantijntjes. In de Sinjeur Seymenstraat valt meteen de kleur op. Een renovatiegolf heeft er voor gezorgd dat alle deuren zijn vervangen door knalgele systeemplaten, die behoorlijk vloeken met het gifgroene metaalwerk van de trapleuningen en bergingkozijnen. Waarschijnlijk ooit bedoeld als fris. Verder is een deel van de baksteen aan het oog onttrokken door grijze beplating van onduidelijke origine: is het beton, kunststof of gips? Het doet denken aan de bouwstijl die de nieuwbouw van de jaren 70 en tachtig kenmerkt: toen hip en functioneel maar tegenwoordig al hopeloos achterhaald en een doorn in het oog van menig gevoelige burger. In de Sinjeur Seymenstraat blijkt hoe makkelijk het is om iets moois te degraderen: de balkonnetjes zijn van hun elegante omheining ontdaan, en met de circuskleuren en grijze massa lijkt het blok nog het meest op een in onbruik geraakte kinderspeeltuin.

Eerder deze week kwam het nieuws naar buiten dat door het instorten van de koopmarkt het vernieuwingsverband tussen de verschillende woningbouwcorporaties Far West haar functioneren zal staken. Dit zal ertoe leiden dat veel van de huizen op de slooplijst nog iets langer zullen blijven staan. Goed nieuws voor mij, aangezien ik zo’n voor sloop aangemerkt appartement bewoon. Goed nieuws ook voor de heer die ik sprak op de Akbarstraat, die zijn straatje niet zomaar verlaten wil. Minder goed nieuws misschien voor de bewoners van het Jan van Schaffelaarplantsoen die nu nog jaren langer tegen al die bouwwerkzaamheden aan moeten kijken. Hadden ze maar een spiegel.