vrijdag 28 oktober 2011

Achter de wolken


In de onderdoorgang vechten de geur van brandende tabak, rauwe mosselen en nieuw leer met elkaar tegen een achtergrond van tl-verliching op vale tegels en stenen trappen. Alle verschillende soorten kinderspeelgoed op batterijen staan luid en gekleurd te klikken, schreeuwen en knipperen terwijl mannen met snorren, ondergoed aanprijzend of om een gebbetje lachend, in groepjes van drie zonnebloemschillen op de grond laten fladderen. De mensenmassa wringt zich een weg naar de twee overkanten in een vreemd soort omgedraaid touwtjetrek.

Vertrekken uit Istanbul lijkt bijna lastiger dan er heen fietsen. Al meer dan twee weken probeer ik uit te vinden wat het nou precies is dat me aantrekt en wat me afstoot. Het huis waar ik verblijf is waarlijk een duiventil, op elk uur van de dag komen en gaan mensen, de banken in de woonkamer zijn altijd bezet, minstens eens in de week is er een feestje, maaltijden worden op elk uur van de dag gekookt en samen genuttigd en gesproken talen varieren mee met de in- en uitstroom van reizigers en gasten. Het geheel wordt afgemaakt door een overactieve pup die alles wat ze te pakken krijgt in stukken bijt. Ik ben aan haar al een boek en een scheermesje verloren.

De kou lijkt zelfs in Turkije rond deze tijd van het jaar een trouwe vriend. Hij kan een dagje weg zijn, maar reken maar dat hij wanneer je er vandoor gaat weer klaar staat om je uit te zwaaien. Mijn tassen hangen slap aan de fiets, want alles wat erin zat heb ik aan. Dit geeft mogelijkheden: er is weer genoeg ruimte voor goede zin en creativiteit in mijn bepakking, en op een rare manier geeft dit wel het voordeel dat ik lichter fiets omdat ik minder bij me heb.

vrijdag 14 oktober 2011

Mooi weer fietsen

Aan de overkant van de straat staat een oudere man met een verlengde hark in zijn armen. Hij hijst het gevaarte omhoog en slaat er mee tegen de takken van een boom. Tientallen noten roffelen op de grond. Het alarm van de onder de boom geparkeerde auto gaat af. De man slaat opnieuw, wederom loeit het alarm. De man is zichtbaar vermoeid en laat de hark op de grond rusten als er uit de flat naast me iemand zich roepend naar hem spoed. Toch is het niet zoals ik verwachte de eigenaar van de auto, want de heren steken samen een sigaret op en roken in het lage ochtendlicht.

Elke reiziger die Bulgarije heeft aangedaan kan je verzekeren dat het toch telkens een seconde onbegrip oplevert wanneer iemand nee schudt, maar ja bedoelt. Zeker als ze er bij lachen: wat is er zo grappig aan dat ik dit water niet kan drinken? Toen ik er eenmaal een beetje aan gewend was geraakt bleken mijn uurtjes in Griekenland niet vrij van misverstand: wat wordt er bedoeld als iemand “Ne” zegt en tegenknikt?

Dat ik eigenlijk een mooi weer fietser ben is iets waar ik gelukkig pas na 4500km achter hoef te komen. Slagregens, miezer, ochtendkou, het is me allemaal niet zoveel waard, al heb ik tevens gemerkt dat het niet het eind van de wereld is. Het echte plezier begint pas als ik probeer mijn fiets langs een stukje akker te duwen via een route die de autoweg omzeilt. Binnen de kortste keren zit alles onder de klei en zijn de wielen geblokkeerd. Mijn nieuw aangeschafte dichte schoenen zakken weg in de modder en aan de binnenkant van mijn regenkleding voel ik de koude condens van mijn onverhoedse pogingen neerslaan. Als een golem kom ik een half uur later via dezelfde weg onder de modder het dorp in waar ik eerder de weg vroeg, waar een welkome winkelier me iets te drinken aanbiedt. Als ik weg wil fietsen blijkt mijn achterband lek. Nu dan, eerst maar even de modder van de fiets voordat ik aan het plakken kan beginnen.

Een vlucht spreeuwen vliegt op de wind vlak over me heen, voor me uit spoedend naar het Zuiden in het grasland van Zuidelijk Bulgarije. Het chagrijn verlaat mijn lichaam en is vervangen door euforie: het voorrecht om hier de verandering van seizoenen mee te mogen maken is groter dan de ongemakken tot nu toe. Aan de horizon hangen wolken, de zon zakt er langzaam doorheen, een koele windvlaag stuwt me verder. Het is mooi om weer te fietsen.

donderdag 15 september 2011

Het gedeelde hart

De kou in de ochtendlucht kondigt het eind van de zomer aan. Als ik wakker wordt om zes uur is het nog donker. Het brandhout wordt in stukken gekapt en voor de huizen opgestapeld. Mist hangt in het rivierdal. De hooibergen doorbreken de oranje gloed van de velden. Nog even en al het mais is geoogst, de donkere stoppels van de akkers klaar voor wat komen gaat.

Bouwvallen vol granaatgaten staan naast versgebouwde huizen met frisse kleuren. Hier en daar ontbreekt de afwerking aan de buitenkant maar laten de verse bakstenen de veerkracht zien van een land waar 15 jaar geleden buren elkaar vanuit hun huizen beschoten, bevangen door angst en woede geleid door verschillen in etniciteit en religie. Maar de faƧades zijn opnieuw gepleisterd en een terras in Sarajevo eten drie mannen van middelbare leeftijd een ijsje.

Wanneer besluit je om je spullen te pakken, je baan, huis en andere familie achter te laten om een conflict te ontlopen? Doe je het als er een luide nationalist aan de macht komt, of doe je het als er in andere gebieden incidenten gebeuren? Als er mannen met geweren voor je deur staan in het plafond schieten van de plek waar je je schuilhoudt, ben je in ieder geval te laat.

Sterker klinkt de waarschuwing voor de rest van Europa, waar binnenvetten en navelstaren de kortzichtigheid van verschillende landen benadrukt. Beschaving is als een waterballon: als geheel van buitenaf een mooi gezicht, maar makkelijk te breken en niet te repareren zonder heel veel gedweil. Juist als het wat minder gaat is het zaak niet meteen met naalden te gaan zwaaien.

De oorlogskinderen van de Balkanoorlogen in de midden jaren ‘90 zijn van mijn leeftijd. Nu, jaren later, zijn ze vaak hoog opgeleid, op zoek naar een goede baan en gefrustreerd met de politieke stagnatie. Na jaren proberen, met vervelende baantjes, op nieuwe plekken vanwege gedwongen herplaatsing of met een erfenis van verlies en extreme verantwoordelijkheid voor zulke jonge leeftijd. Tot enkele jaren geleden mochten inwoners van BosniĆ« en Herzegovina alleen met een visa het land uit, nu kunnen ze binnen Europa vrij reizen, al is de reisduur beperkt tot 3 per 9 maanden. Een voor een wachten ze nu op een kans om weg te komen.

Maar die keuze voor zichzelf is niet gemakkelijk gemaakt. Miljan's vader overleed niet lang geleden en omdat hij en zijn moeder nu geen huis bezitten maar huren is een overstap naar het buitenland voor hem ondenkbaar. Eerst moet er een huis worden gekocht, maar het is bijna onmogelijk geld te lenen. Hij verzucht: iedereen klaagt over de crisis, maar hier is het nooit anders geweest. Lamia vertelde me dat toen ze in Spanje woonde het door vrienden geopperde idee om naar Ibiza te gaan haar als ondenkbaar voorkwam: geld uitgeven, alleen om zelf plezier te hebben? Het meest bewonderenswaardige is de toenadering die deze leeftijdsgroep bereid is te maken, zelfs na de dood van een vader in het leger, jaren in een ander land of een jeugd opgesloten in een schoolgebouw. Want dat we nu eenmaal met elkaar verder moeten is een gegeven dat verder strekt dan alleen de Balkan. We kunnen kiezen: een glibberig waterballet, of feestelijk versierd met ballonnen.