Goed, waar was ik gebleven?
Ik zit nu te bibberen in Vientiane, de opvallend rustige hoofdstad van Laos. Ik heb de afgelopen 24 uur in bed gelegen, en het meest vervelende daarvan is dat de betekenis an het woord bed hier niet altijd wordt begrepen. Matrassen zijn gemaakt van een soort harde rollen vilt en dat is allemaal prima, maar koortsig de nacht daarop doorbrengen is minder plezant.
Maar ja.
Verder is het verblijf in Laos mij enorm bevallen. Ik ben nog steeds vrij consequent op het manische af over mijn reis. Op de twee dagen durende bootreis van de Thaise grens naar Luang Prabang ontmoette ik op het achterdak dat dienst doet als het keukentje van de bemanning een groep jongelui en daar ben ik tot gisteren aan toe mee rondgereisd. Hoogtepunten waren de middernachtsbowling baan in Luang Prabang waar de kroegen om half twaalf moeten sluiten, en een of andere slimmerik een bowlingbaan runt die aan deze sluitingstijd ontkomt. Bij het dichtgaan van de barren rijden vervolgens reeksen toek-toeks die tot op het dak volgeladen zijn met farang (toeristen) naar de bowlingbaan, die toevalligerwijze ook genoeg flessen Beerlao koud heeft staan.
Een ander betrekkelijk unieke ervaring was het ronddrijven op een tractorband op een traject dat van bar naar bar naar bar gaat in Vang Vieng. Ook hier is naast touwslingers en roodverbrande gezichten een grote rol weggelegd voor het lekkerste bier in de regio.
Nu is het dus de dag voor mijn verjaardag en vrees ik dat ook morgen weggelegd kan zijn voor beter worden. Maar aan de andere kant zeg ik afgelopen weken steeds tegen mezelf: beter wordt het niet!
Ik red me wel!
Reinier
dinsdag 18 december 2007
zondag 9 december 2007
Pai ai ai!
Over een paar uurtjes vertrekt de nachtbus hier vanuit Pai, die mij en mijn vader naar de grens met Laos brengt. Alle geleerde woordjes kunnen de deur weer uit en het leren kan weer opnieuw beginnen. En het ging net zo lekker in het Thai. Geen punt, voor ik het weet zeg ik hello,thankyou goodbye in het Laotisch. Of Laoiaans. Ofziets.
Vanuit Kanchanaburi heb ik de trein gepakt naar Bangkok, die in de namiddag door de rijstvelden, jungle en later sloppenwijken reed. De nachtbus die ik geboekt had bleek een soort vliegtuig: stewardess met welkomstdrankje, doosje metb snacks, dekentje en kussentjes, volle maaltijd en Lord of The Rings op groot scherm in het Thais nagesynchroniseerd.
In Chang Mai had mijn vader voor onze rendesvouz alvast een hotel geboekt en dat was me een partij luxe die ik niet ongebruikt wildfe laten. Ik kon al om 8.15 inchecken en werd enkele uren later door de zojuist ingevlogen vader gevonden aan de rand van het zwembad met boek en radio in de hand.
Alle hippies op mijn pad hadden me aangeraden naar pai te gaan, en de rest van de hippies zitten inderdaad hier. Dankzij de Thaise vakantie is het beeld wat gemengd, maar druk is het wel. Daar hadden wij de afgelopen dagen gelukkig geen last van omdat we met een groep op tweedaagse trek zijn geweest in de buurt van de Burmese grens. De tocht was prachtig en leidde door jungle, over bergen en over de velden waar tot voor kort opium werd verbouwd. We sliepen in een dorp van de Luhan heuvelstam. Helaas stonden de hanen eerder op dan wij van plan waren. En een van de nieuwe dingen die ik heb geleerd is dat ook de varkens hun ochtend ritueeltje hebben die het hele dorpje doorgaat en erg veel gepiep en geknor oplevert.
Samengevat: Rode wangen, vermoeide benen. Een volle buik. Een tevreden glimlach.
Op naar de volgende stad.
Vanuit Kanchanaburi heb ik de trein gepakt naar Bangkok, die in de namiddag door de rijstvelden, jungle en later sloppenwijken reed. De nachtbus die ik geboekt had bleek een soort vliegtuig: stewardess met welkomstdrankje, doosje metb snacks, dekentje en kussentjes, volle maaltijd en Lord of The Rings op groot scherm in het Thais nagesynchroniseerd.
In Chang Mai had mijn vader voor onze rendesvouz alvast een hotel geboekt en dat was me een partij luxe die ik niet ongebruikt wildfe laten. Ik kon al om 8.15 inchecken en werd enkele uren later door de zojuist ingevlogen vader gevonden aan de rand van het zwembad met boek en radio in de hand.
Alle hippies op mijn pad hadden me aangeraden naar pai te gaan, en de rest van de hippies zitten inderdaad hier. Dankzij de Thaise vakantie is het beeld wat gemengd, maar druk is het wel. Daar hadden wij de afgelopen dagen gelukkig geen last van omdat we met een groep op tweedaagse trek zijn geweest in de buurt van de Burmese grens. De tocht was prachtig en leidde door jungle, over bergen en over de velden waar tot voor kort opium werd verbouwd. We sliepen in een dorp van de Luhan heuvelstam. Helaas stonden de hanen eerder op dan wij van plan waren. En een van de nieuwe dingen die ik heb geleerd is dat ook de varkens hun ochtend ritueeltje hebben die het hele dorpje doorgaat en erg veel gepiep en geknor oplevert.
Samengevat: Rode wangen, vermoeide benen. Een volle buik. Een tevreden glimlach.
Op naar de volgende stad.
maandag 3 december 2007
The sunny side of life
De schaduwzijde van de zonnige zijde van het leven is dat het er een stuk warmer is dan aan de andere kant. Maar dat is natuurlijk letterlijk genomen niet de schaduwzijde maar juist de zonnige zijde. Ach ja.
Ik zit nu in Kanachaburi. Hier werd tijdens de tweedewereldoorlog door geallieerde krijgsgevangenen gewerkt aan de brug over de Kwai, die later in de wereldberoemde film naam heeft gemaakt. Deze brug was een onderdeel van de "spoorweg des doods" die het thaise spoornet met het Burmese spoornet moest verbinden om zo het Japanse transport aan de gang te houden dat in China steeds meer onder vuur kwam te liggen.
Een rondgang door het museum dat verslag doet van de gruwelijke omstandigheden waaronder de krijgsgevangenen te werk werden gesteld was enorm indrukwekkend. Met kippevel liep ik naderhand over de tegenovergelegen begraafplaats waar veel te vroeg overleden jongens als Weys, Rutten en Wagenaar een zijn geworden met de Thaise grond. De omgeving hier die zo geschikt is voor het nutteloos rondhangen in de zon moet als werkomgeving een hel op aarde zijn geweest.
Voordat ik naar Kanachaburi kwam heb ik een andere kant van Thailand mogen meemaken, dat me in het geheel niet aanstond. De badplaats Pattaya was me door mijn Lonely Planet gids al afgeraden, maar omdat ik niet zo van de dogma's ben en niet genoeg tijd had om zuidelijker te reizen (ik ontmoet mijn pa immers op 5 december in het Noorden) leek het me een goede optie om een dagje strand te pikken.
Dat bleek het niet te zijn. In Helmond zie je weleens een besnorde en bebuikte oudere heer op scooter voorbij komen met achterop een jong thai's ding. In Pattaya zie je weleens een schuchter kijkende jongen voorbij komen. Alle dikke, domme, en lelijke mannen van Europa hebben zich hier verzameld en laten zich inpalmen door hordes Thaise meisjes en jongens. En daar kun je helaas niet stiekem tussendoor lopen. Iedereen keek me aan met dezelfde vooronderstelling: jij bent hier voor precies hetzelfde. Vroeg in de ochtend zadelde ik mijn paard en liet deze stad achter me om hier nooit meer terug te komen.
Nu de oranje gekleurde zon net over de heuvels is verdwenen komen de muggen me in alle gretigheid tegemoet. Geef ze eens ongelijk. Maar van een stel muggen maak ik zo een olifant met een lange snuit, en zodoende zoemen ze samen dit verhaaltje uit.
La kawn!
Ik zit nu in Kanachaburi. Hier werd tijdens de tweedewereldoorlog door geallieerde krijgsgevangenen gewerkt aan de brug over de Kwai, die later in de wereldberoemde film naam heeft gemaakt. Deze brug was een onderdeel van de "spoorweg des doods" die het thaise spoornet met het Burmese spoornet moest verbinden om zo het Japanse transport aan de gang te houden dat in China steeds meer onder vuur kwam te liggen.
Een rondgang door het museum dat verslag doet van de gruwelijke omstandigheden waaronder de krijgsgevangenen te werk werden gesteld was enorm indrukwekkend. Met kippevel liep ik naderhand over de tegenovergelegen begraafplaats waar veel te vroeg overleden jongens als Weys, Rutten en Wagenaar een zijn geworden met de Thaise grond. De omgeving hier die zo geschikt is voor het nutteloos rondhangen in de zon moet als werkomgeving een hel op aarde zijn geweest.
Voordat ik naar Kanachaburi kwam heb ik een andere kant van Thailand mogen meemaken, dat me in het geheel niet aanstond. De badplaats Pattaya was me door mijn Lonely Planet gids al afgeraden, maar omdat ik niet zo van de dogma's ben en niet genoeg tijd had om zuidelijker te reizen (ik ontmoet mijn pa immers op 5 december in het Noorden) leek het me een goede optie om een dagje strand te pikken.
Dat bleek het niet te zijn. In Helmond zie je weleens een besnorde en bebuikte oudere heer op scooter voorbij komen met achterop een jong thai's ding. In Pattaya zie je weleens een schuchter kijkende jongen voorbij komen. Alle dikke, domme, en lelijke mannen van Europa hebben zich hier verzameld en laten zich inpalmen door hordes Thaise meisjes en jongens. En daar kun je helaas niet stiekem tussendoor lopen. Iedereen keek me aan met dezelfde vooronderstelling: jij bent hier voor precies hetzelfde. Vroeg in de ochtend zadelde ik mijn paard en liet deze stad achter me om hier nooit meer terug te komen.
Nu de oranje gekleurde zon net over de heuvels is verdwenen komen de muggen me in alle gretigheid tegemoet. Geef ze eens ongelijk. Maar van een stel muggen maak ik zo een olifant met een lange snuit, en zodoende zoemen ze samen dit verhaaltje uit.
La kawn!
Abonneren op:
Posts (Atom)